Warenhuis Vroom Dreesman (deel 1)
Leovax2U.it
2
Rienk Terpstra
Eind november zijn kinderen al wat onrus
tig aan het worden: sinterklaas en de kerst
dagen zijn op komst. In de jaren vijftig
oefenden de grote etalages van V&D een
enorme aantrekkingskracht uit op de
Leeuwarders. In drommen trok men de
stad in om de etalages te bekijken en inko
pen te doen. Bij V&D begonnen de voor
bereidingen al veel eerder. Vlak na de
zomer werden de ontwerpen voor de bij
zondere etalages al uitgewerkt. Het was al
tijd een feest: etalages vol met elektrisch
aangedreven, 'hoelahoepende' Pieten en
Marklin-treinen die, beladen met cadeau
tjes, door met sneeuw bedekte landschap
pen reden. Soms zelfs met levende dieren,
afkomstig van Dierenpark Emmen in de
etalages.
Voor alle drie grote toegangsdeuren
van Vroom Dreesmann stond
een portier. Kinderen zonder
ouders mochten niet naar binnen.
De ouderen onder ons kunnen hierover nog
mooie verhalen vertellen.
Onder de bezielende leiding van de heer
Johan (Hans) Lehmkuhl (1908-1992) was er
een groep van circa 25 personen die werkte
op de etalage- en decoratieafdeling van V&D.
De etaleurs hadden in die tijd niet alleen een
technische-, maar ook vaak een kunstzinnige
achtergrond. V&D nam verschillende leer
lingen van de ambachtsschool aan. Deze
school gaf een degelijke opleiding tot schil
der, timmerman of tekenaar. De jongens
werden verder gevormd op de etalage- en
decoratieafdeling van de altijd enthousiaste
Hans Lehmkuhl bij V&D.
Op jonge leeftijd kwamen Friese kunste
naars in spé in dienst bij V&D: onder anderen
Ger Brouwer, Bé Kracht, Beb Mulder, Ab Roo-
senstein, Jan Stroosma, Wim van der Veer en
Auke de Vries. Allemaal ontwikkelden zij zich
later tot vooraanstaande en zelfs internatio
naal bekende kunstenaars. Enkele van deze
jonge mensen richtten later een eigen recla
mebedrijf op.
De dochter van Hans Lehmkuhl, Yvonne
Lyklema-Lehmkuhl (getrouwd met Louis
Lyklema, oud-gedeputeerde van de provincie
Fryslan en oud-burgemeester in de gemeente
Achtkarspelen) attendeerde mij op het le
vensverhaal van haar vader bij V&D en op het
nieuwste boek van Rosita Steenbeek Rose.
In het boek wordt het bewogen leven van de
tante (Rose) en de vader van Yvonne verteld
en ook de lotgevallen van een deel van haar
Joodse familie tijdens de Tweede Wereldoor
log. Een intrigerend en lezenswaardig boek.
Het Franeker magazijn De Zon naar de
Leeuwarder Vroom en Dreesmann
Aan het einde van de 19e eeuw kregen twee
zakenlieden in Amsterdam een idee: wat, als
ze een winkel oprichten waar men tegen lage
en vaste prijzen inkopen kon doen tegen con
tante betaling? Destijds was het namelijk
gebruikelijk om altijd en overal korting te
krijgen. Ook namen ze het besluit om samen
partijen goederen bij fabrikanten in het bui
tenland in te kopen.
Die twee waren: Wilhelmus Hermanus
Vroom (1850-1925) en Anton Caspar Rudolph
Dreesmann (1854-1934). Beiden hadden ma
nufacturenzaken en waren rooms-katholiek
opgevoed. Aanvankelijk werkten de heren
Vroom en Dreesmann alleen samen op het
gebied van inkopen, maar in 1887 leidde dit
tot een verregaande samenwerking en de op
richting van het bedrijf Vroom Dreesmann.
Hun eerste zaak aan de Weesperstraat in Am
sterdam was een feit. Vroom hield zich vooral
bezig met de financiële zaken en de admini
stratie, terwijl Dreesmann de in- en verkoop
leidde.
Anton Dreesmann, een Westfaalse jonge
man van 24 jaar oud, liet zich via een vage
familieconnectie in 1879 introduceren bij de
welgestelde winkeliersfamilie Tombrock in
Franeker, eveneens van Westfaalse komaf. De
oudste dochter, Helena, viel in de smaak en
zij trouwden nog datzelfde jaar, 1879, in Fra
neker. Willem Vroom trouwde in 1883, even
eens in Franeker, met haar zuster, Francisca
Tombrock, wat hen tot zwagers maakte.
De vader van Francisca en Helena, Casper
Antoon Albert Tombrock, opende in Franeker
en in Leeuwarden in 1902 magazijn De Zon.
Dat was de Friese start van het warenhuis
imperium V&D. Daarover in het volgende
hoofdstuk meer.
Het warenhuis groeide hard en de beide
heren woonden al snel met hun families in
panden aan de Amsterdamse grachten. In een
hoog tempo werden nieuwe filialen in het
hele land geopend: Rotterdam (1892), Den
Haag (1893), Nijmegen (1895), Arnhem (1896),
Haarlem (1896) en Utrecht (1898). In deze
filialen kwamen voornamelijk katholieke
familieleden aan het roer te staan. Een man
nelijk familielid kreeg bijvoorbeeld een op
leiding bij Vroom en Dreesmann en daarna
een aanbod om een eigen filiaal te leiden.
Ook kreeg hij of zij dan de helft van de aan
delen, om financiële verbondenheid met de
eigen vestiging te bewerkstelligen. Omdat
een broer van Willem Vroom in Groningen
een (nog steeds bestaande) zaak had en de
broers elkaar geen concurrentie aan wilden
doen, duurde het tot de jaren vijftig tot ook
deze stad een V&D kreeg.
Een interessant detail in het personeels
beleid van V&D was het ontstaan van interna
ten binnen de vestigingen. Vroom Drees-
mann kon op die manier zijn personeel ook
buiten werktijd in de gaten houden, waarbij
ook het kerkbezoek aan de orde was. V&D
kreeg op deze manier een goede naam onder