Marktplaats (deel 2)
Lcovo.'in} LA.il
Walter Kromhout
Toekomstige veemarktterrein, in 1956 gezien vanuit het oosten, met het Marnixveld in het midden
en de Brederostraat rechts. Op de achtergrond de spoorlijn naar Stiens
De verhuizing van de veemarkt van het ter
rein nabij het station, de Oude Veemarkt,
naar een nieuwe locatie aan de westrand
van de stad, de Frieslandhal, was i ng rij pend
en van grote betekenis voor de ruimtelijke
en economische ontwikkeling van de stad.
Er ging veel discussie aan vooraf. Niet al
leen over de veemarkt zelf, maar daarmee
samenhangend ook over de Lange Markt
straat, de Wilhelminabaan, de Tesselscha-
destraat. In dit deel 2 komen de ontwik
kelingen aan de orde op weg naar en na
die verhuizing.
Dat er een nieuwe veemarkt zou
komen op een nieuwe locatie,
stond niet meer ter discussie.
Daartoe had de gemeenteraad in
juli 1953 een besluit genomen. De vraag stond
nog wel open hoe het definitieve plan er uit
zou komen te zien. Het college had reeds
geconstateerd, dat verder onderzoek naar de
toekomstige omvang van de markt nodig was.
Ook moesten de belangen van de caféhouders
aan de Lange Marktstraat aan de orde komen
in de verdere uitwerking. Met het oog op de
knellende situatie rond de bestaande vee
markt én de toenemende werkloosheid,
koerste het college aan op een versnelde
uitvoering.
De eerder ingestelde onderzoekscom
missie werd uitgebreid met de commissaris
van politie (verkeersregeling), de directeur
van de Gemeentereiniging (schoonmaak) en
een vertegenwoordiger voor de belangen van
de veemarktbedrijven. De commissie werd
geacht aan te geven met welke uitbreiding
van de aanvoer rekening moest worden
gehouden. Ook werd advies gevraagd over de
benodigde grootte, indeling en outillage én
over noodzaak en indeling van een exposi
tieterrein.
Bij de Provinciale Commissie voor Werkgele
genheid werd een verzoek ingediend voor
extra financiële hulp. Er zou uiteindelijk
ƒ90.000,- worden verstrekt
voor de voorbereidende werkzaamheden.
In 1955 was een uitgewerkt plan beschik
baar, gebaseerd op het plan uit 1953. Enkele
opvallende aanpassingen waren de verplaat
sing van het tentoonstellingsterrein naar de
westkant van de geprojecteerde rondweg, de
compensatie voor de daardoor verloren par
keerruimte aan de andere zijde van de spoor
lijn en een voetgangerstunnel. Die tunnel,
die er nooit zou komen, was bedoeld als
route onder de rondweg door voor de bezoe
kers van de markt voor landbouwwerktuigen
en de gebruikers van het oostelijk parkeerter
rein en de rijwielstalling.
Tussen het marktterrein en de toekomstige
rondweg was een rijweg voorzien van negen
meter, specifiek voor vee-auto's, vervolgens
een trottoir van vijf meter, een bebouwings-
strook van 15 meter en opnieuw een trottoir
van 5 meter. De bebouwingsstrook was be-
doeld voor een aantal marktcafés en dienst
gebouwen: Markt- en Havendienst, F.R.S.,
politie, dierenartsen et cetera. Ten westen
van de markt was een voorkeuringsterrein
voorzien, met los- en laadperrons.
Het tentoonstellingsterrein was aan de
zuidkant gesitueerd. Een locatie met vol
doende los- en parkeerruimte en met de
mogelijkheid om gebruik te maken van de
aanbindruimte op de veemarkt en bij slecht
weer van de overdekte ruimte aldaar. De ge
sloten grasmat van het terrein leende zich
uitstekend voor sportbeoefening.
Ten oosten van de rondweg konden 600
auto's geparkeerd worden. Veewagens kon
den een plek vinden tussen de markt en het
spoor. Langs de Harlingertrekweg was ruimte
gereserveerd voor een autotunnel onder de
rondweg door. Verkeer uit zuidelijke richting
zou daarvan gebruik kunnen maken via een
lus over het parkeerterrein. Veeverkeer uit
noordelijke richting kon ter hoogte van de
Achlumerstraat de speciale rijweg benutten.