Liwwadden was 'wies' met Wesser Leovdir^LA.i Paul Bron Vraag vandaag de dag een Leeuwarder wie de commissaris van politie is en de kans is groot dat hij of zij het antwoord schuldig blijft. Hoe anders was dat in de jaren twin tig van de vorige eeuw, toen de commis saris een geliefd man was, wiens overlijden in 1930 door menigeen werd betreurd. Dit verhaal gaat over Willem Frederik Martinus Wesser, die in nummer 50 van dit tjdschrift al even voorbij kwam in het artikel over 'Slappe Douwe'. Wesser voldeed helemaal aan het beeld dat je je voorstelt van een flinke commissaris uit die tijd: 'een schier legen darisch figuur, een forse man met een zware snor en borstelige wenkbrauwen. Een borend oog, een fabelachtig geheugen en zo sterk als een dijk. Bij het horen van zijn naam sidderde het geboefte', lezen we in Dossier Leeuwarden, branden, moorden en rampen uit 1999. Of, zoals oud politieman R. Visser in zijn memoires Uit de historie van de Leeuwarder politie schreef: 'Een politieman van groot formaat, wiens uit zonderlijke kwaliteit tot in de hoogste gezags- kringen des lands was doorgedrongen.' Een man ook die wars was van complimen ten: toen hij op 1 september 1924 vijfentwintig jaar in onze stad werkzaam was, moest de Leeuwarder Courant melden: 'Evenals op den dag toen de jubilaris zijn 25-jarige werkzaam heid bij de politie herdacht, toeft hij ook thans buiten de stad om zich te kunnen onttrekken aan elk huldebetoon. Want datgene zou hem vandaag op ondubbelzinnige wijze gebleken zijn, dat zoowel de justitie en andere autori teiten, de leden van het corps, als vele inge zetenen met hem, niet alleen als politiecom missaris, ook als mensch sympatiseeren en hem waarderen.' Het Politiekorps in 1912 op het pleintje tussen Stadhuis en Hoofdwacht ('t Ouwe Plisiebureau). Staande van links naar rechts: v.d. Heide, Botter, Terpstra, Inia, Kruit, Brandsma, Brok, Edinga, Kramer, Terveer, Willems. Zittend v.l.n.r.: rechercheur Turksma, rechercheur Hoog, inspecteur Frans van Doorn (later Utrecht), Commissaris Wesser, J.C. Thoman (later als inspecteur naar Haarlem), Eekhof, recher cheur Stevan Gevonden voorwerpen en waarschuwingen In 1896 trad Wesser als inspecteur van politie in dienst van het Amsterdamse corps. Na drie jaar werd hij benoemd tot inspecteur tweede klasse in Leeuwarden. Precies vijf jaar later volgde zijn bevordering tot inspecteur eerste klasse, waarna hij bij Koninklijk besluit van 10 juni 1912 werd benoemd tot commissaris van politie als opvolger van Augustinus Heg om in 1915 ook nog benoemd te worden tot commis saris van de Rijkspolitie. Hij woonde in de Sint Jacobsstraat 35, de dienstwoning voor de com missaris, in 1881 nog het geboortehuis van componist Richard Hageman. Zijn bureau was op de hoek in de Hoofdwacht, nu onderdeel van het stadhuis. Dossier Leeuwarden, waar schijnlijk citerend de kroniek van Visser: 'Het gebouw met namaakzuilen achter het stad huis, het vroegere onderkomen van de stad houderlijke garde en sinds 1845 in gebruik als politiebureau. Een gebouw vol antieke lesse naars, hoge krukken en muffe, schimmelig ruikende arrestantenlokalen waar de vlooien regeerden. Wesser hield kantoor op de verdie ping. Maar als er beneden iets te doen was, kwam hij altijd even kijken. Want hij was één met zijn mannen.' Dat hij erg aan onze stad verknocht was blijkt wel uit het feit dat hij gevraagd werd als

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 15