Nieuws van Monumentenzorg en Archeologie LC0VdtrDLa. Voorstreek 66 sinds september op de monumentenlijst Het was bij toeval dat een gemeentelijke medewerker Monumentenzorg in 2015 ont dekte dat de voorgevel van Voorstreek 66 gro tendeels is beplaat met hardsteen. Op enige afstand leek de gevel te zijn bepleisterd en geschilderd in een aubergineachtige kleur. Van nabij bekeken waren echter de overgan gen tussen de platen en langs de randen daar van de frijnslagen van de beitel te zien waar mee een steenhouwer het hardsteen bewerkt en versiert. Van iets opzij bekeken is ook de dikte van de hardstenen platen te zien. Door de verflaag was de oorspronkelijke uitstraling van het Belgische hardsteen ver loren gegaan en was de gevel niet meer her kenbaar als oud en bouwhistorisch waardevol. Hoe waardevol dan? In de binnen stad zijn welgeteld twee volledig natuurste nen gevels te vinden: de hardstenen gevel van Nieuwestad 53, opgetrokken in 1766-67, en de uit 1745 daterende zandstenen gevel van Eewal 52. Er hebben vroeger wel meer panden met gevels van natuursteen gestaan, maar die zijn intussen allemaal weer verdwe- Voorstreek 66 Foto: Harry Drent nen. De zeldzaamheidswaarde van Voorstreek 66 is dus groot. De voorgevel is ook anderszins bijzonder. Bij de eerste aanblik zou je in verwarring kunnen worden gebracht door de moderne raamvormen en de winkelpui. Maar ook hier bij geldt: bij nadere beschouwing vertellen de kroonlijst en de forse dakkajuit een ander verhaal. Deze dragen de stilistische ken merken van de periode van de Empire om streeks 1800. Archiefonderzoek zorgde voor de ontbre kende puzzelstukken. In juni 1792 werd een bestaand woonhuis aangekocht door de meester steenhouwer Hendricus Feijens en zijn vrouw Engelina Kemp. Uit de Reëlko- hieren blijkt dat zij het pand toen al bewoon den, als huurders. Voor de aankoop legden ze 2800 gulden op tafel. Toen de weduwe Kemp het pand in 1810 als 'moderne en hegte huizinge' weer verkocht, bracht het 3600 gulden op. Die waardestijging vormt een goede indicatie van een tussentijdse ver bouwing. Vermoedelijk is die verbouwing dan vóór 1800 uitgevoerd, mogelijk kort nadat het echtpaar het pand had verworven. En wat lag meer voor de hand dan dat de meester steenhouwer zijn nieuwe gevel zou 'aankleden' met hardsteen? Het pand werd zo in feite een groot reclameobject voor zijn eigen professie. Monumentale kassen in Snakkerburen Twee oude kassen in Snakkerburen zijn onlangs aangewezen als gemeentelijk monu ment. De kassen staan aan de oostzijde van Snakkerburen op een stuk grond dat plaat selijk bekend staat als 'Meijers tun'. Waarschijnlijk werd deze grond al vanaf 1883 aan tuinders verhuurd. In ieder geval heeft Ruurd Meijer vanaf 1929 deze grond gehuurd (later gekocht) en tot 1970 gebruikt De druivenkas gezien van noord naar zuid. Foto: Miranda Delfstra als commerciële tuinderij. De kassen zijn een tastbaar overblijfsel van de vele tuinderijen die eeuwenlang rond Leeuwarden waren te vinden. Halverwege de twintigste eeuw is het aantal tuinderijen rond de stad echter sterk afgenomen door schaalvergroting van de productie en verbe terde bewaar- en transportmogelijkheden. De kassen zijn zo goed als verdwenen, maar in Snakkerburen staan nog een druivenkas en een kweekkas met (voormalig) verwarmings gebouw. De druivenkas is van het type 'kniekas'. Het oudste exemplaar van dit type staat in het Westland en stamt uit 1905. In de jaren daarna, vooral tijdens het Interbellum, zijn er in het Westland veel van deze kassen ge bouwd. Ook buiten het Westland zijn deze druivenkassen gebouwd, in het noorden van Nederland echter niet in grote aantallen. Volgens een lokale oud-tuinder stond de druivenkas in Snakkerburen er al vóór 1920. De kweekkas bestaat uit een stenen bouwwerk met aan de zuidzijde daar tegen aan een glazen kas. Te oordelen naar het type baksteen is het gebouw in de jaren 1920-1930 opgericht. Hier werd gestookt om de om liggende kassen te verwarmen. Op een foto uit 1957 is de inmiddels verdwenen schoorsteen zichtbaar. Op dit moment wordt er op deze locatie op recreatieve schaal getui nierd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 38