Stoelen in de Grote Kerk
Lcovo.'in} LA.il
6 Sytse ten Hoeve t
In de schaduw van de Grote Kerk groeide
ik op. Het gebouw was een gecemen
teerde en zwart geteerde steenklomp, die
weinig fraais te bieden had, maar het intri
geerde me in hoge mate door allerlei
kunst- en bouwhistorische bijzonderhe
den, die door de lelijkheid heen waren te
ontdekken. Dan waren er de sporen van de
Nassau's, die de relatie met de nationale
geschiedenis uitdrukten. Er was ook het
monumentale Müllerorgel met zijn orga
nist Piet Post, die mij als jongeman impo
neerde, vooral door zijn improvisaties.
Indrukwekkend waren de zeer existen
tiële preken van ds. Roel Bos bij wie ik
op Palmzondag 3 april 1966 openbare
geloofsbelijdenis deed in de almaar
havelozer wordende kerk. Ik probeerde het
kerkgebouw steeds beter te leren kennen door
archiefonderzoek in de kosterij bij de koster
administrateur 'mijnheer Kuperus', maar ook
door op zolders en hoeken en gaten verkennin
gen te doen. Zo vond ik een in de vergetelheid
geraakte grote kist met panelen met prachtig
snijwerk uit 1696 van de Koningskraak. Het is
nu daarin weer opgenomen. Op de zolder van
de kosterij lagen op een stapel brandhout, klaar
voor vernietiging, wit geschilderde stukken
snijwerk, die vanaf 1726 tussen de pilaren van
het Müllerorgel geplaatst waren geweest. Het
gelukte ze naar de kerk te 'smokkelen' en met
hulp van Piet Post achter het orgel te verstop
pen. Ze zijn nu weer op hun oorspronkelijke
plek te zien.
Kerksluiting in 1968
Er werd ondertussen veel en lang gesproken
en onderhandeld over de zeer noodzakelijk
kerkrestauratie en over subsidies. Daar leek
geen zicht op te zijn. In de Leeuwarder Courant
van 22 mei 1968 stond echter ineens het
bericht dat de Grote Kerk per direct buiten ge
bruik zou worden gesteld. Een paar weken
eerder waren uit veiligheidsoverwegingen al
hekken om het gebouw geplaatst.
De kerkdiensten werden verplaatst naar de
Waalse Kerk. Voor dezelfde avond stond nog
een orgelconcert gepland. Dat ging door, maar
in de kerk waren, wegens instortingsgevaar,
onveilige plekken afgezet. Een talrijk,
weemoedig gestemd publiek kwam bijeen en
luisterde eerst naar toespraken van Piet Post
en Jan Bearda Bakker. Daarna werd het voor
bereide concertprogramma uitgevoerd en
tenslotte nam Piet Post op een indruk
wekkende en emotionele wijze afscheid van
'zijn' orgel met een voor hem zo kenmer
kende improvisatie over Gezang 73, 'Wij knie
len voor Uw zetel neer, wij Heer en al uw
leden' van de uit Leeuwarden geboortige Clara
Feyona van Sytzama (1729-1807) op een acht-
tiende-eeuwse Duitse melodie. De organist
speelde niet in de strakke vormen, waarin hij
meestal improviseerde, maar liet alle facetten
Stoelen rondom de preekstoel in de Grote Kerk,
omstreeks 1930
van het orgel nog eens horen en gaf er op ont
roerende wijze blijk van nauwelijks tot een af
sluiting te kunnen komen.
Kerkrestauratie slecht voorbereid
De Grote Kerk ging een moeilijke tijd door van
toenemend verval tot de grote restauratie in
de jaren 1972-1977 kon worden uitgevoerd.
Tussen 1968 en 1972 was er tijd en gelegen
heid genoeg geweest voor een gedegen
bouwhistorisch onderzoek, maar dat vond
niet plaats. Zonder een doordacht plan werd
het kerkinterieur ontmanteld, vanuit de
gedachtengang dat de inrichting negen-
tiende-eeuws was en dus van geen waarde.
Ook werd niet onderkend dat het kerkin
terieur nog waardevolle achttiende-eeuwse
elementen bevatte, zoals het gecombineerde
gestoelte voor de Staten van Friesland en van
de Leeuwarder Magistraat. Met de roerende
zaken uit het kerkgebouw werd eveneens
weinig respectvol omgegaan. De achttiende-
eeuwse Statenbijbels (ook uit de Westerkerk)
werden voor ƒ5,- verkocht uit de Kosterij of op
rommelmarkten. Ze hadden fraaie stempel-
banden met wapens en opschriften betref
fende Staten en het Hof van Friesland,
Kerkmeesters, Brandmeesters et cetera.
Het enorme damasten avondmaalskleed ter
lengte van het kerkschip, verdween en de
bijzondere kerkstoelen werden op diverse
wijzen verkocht.
Kerkstoelen uit 1844
Deze stoelen vormen de aanleiding tot dit ar
tikel. Ik kocht in 1970 als jongeman twee van
die stoelen, waarvan er in de Grote Kerk en in
de Westerkerk honderden stonden. Waar ze
beland zijn weet ik niet. Onlangs heb ik mijn
stoelen aan de kerkrentmeesters van de Pro
testantse Gemeente geschonken en ze staan
nu opgesteld in het 'museumhoekje' onder de
galerij in de Grote Kerk. Het zijn stoelen die