él GROOTE KERK. H m LeoVdlr^ LA.il Stoelen in de Grote Kerk, 2015 Foto: Ad Fahner van kunsthistorisch belang zijn én herinne ringen oproepen aan de richtingenstrijd, die de Leeuwarder Hervormde gemeente in de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw beheerste. In 1844 leverde Jacob Feenstra voor de Grote Kerk 500 stoelen van ƒ2,05 per stuk. De be kende Leeuwarder meubelmaker Jan Adolf Hillebrand, die zelfs voor het Koninklijk Huis werkte, verniste ze voor ƒ215,00. De stoelen hadden een eenvoudige maar fraaie Bieder meier vorm met gebogen poten en een sterk gebogen rugleuning. Ze waren hoog. Dat was omdat ze gebruikt werden door vrouwen, die er een voetenbankje of een 'warme stoof' bij ge bruikten. De stoelen waren op de rugleuning van nummers voorzien in verband met de ver huring. Vanaf 1892 was op de rugleuning ook een rood, wit of blauw vlaggetje geschilderd ten behoeve van de verhuur en aanduiding van de huurtarieven voor de stoelen. Een kaartje kopen voor in de kerk De bekende en geliefde predikant dr. Cypriaan Gerard Wagenaar, een van de laatste vertegen woordigers van de Evangelische richting, stond van 1927 tot 1950 in Leeuwarden en schreef in het herdenkingsnummer van de Leeuwarder Courant 1752-1952 in een infor matief en humoristisch artikel Een kwart eeuw Hervormd kerkelijk leven in Leeuwarden onder andere het volgende: 'Er waren in hoofdzaak drie kerkgebouwen, geheel in overeenstemming met de bestaande driedeligheid; De Grote Kerk, de Galileeërkerk en de Westerkerk en het werd altijd zo uit gerekend dat alle drie groepen 'aan bod kwa men'. In alle ernst werd in die jaren door een voortvarend kerkeraadslid met een zakelijke inslag het voorstel gedaan dat de drie richtin gen maar zouden loten in welke kerk zij het gehele jaar zouden preken; dat was veel een voudiger en met het oog op de plaatsverhu ring ook nog voordeliger! De kerkvoogdij heeft dit voorstel absoluut afgewezen en daarmede het figuur van de gemeente gered, trouwens niet uit princi piële overwegingen, maar omdat het systeem niet voordelig zou zijn, aangezien de niet bezette plaatsen van huurders, die elders kerkten, naar rato van 30, 20 of 10 cent per stuk nog eens weer verhuurd konden worden aan hen, die geen eigen plaats hadden. De rode en witte en blauwe vlaggetjes op de rug van de leuning der oude kerkstoelen getuigen nóg van het burgerlijk begrip dat een vorige generatie had omtrent rangen in de kerk. Men kocht de kaartjes aan een bureau (er waren zelfs tienrittenboekjes verkrijgbaar met enige reductie, precies als bij de stadsbus) en men vond alles heel gewoon. Meer dan één goede oude bankwachter, die zijn pappenheimers kende, waarschuwde wel eens een 'ver dwaalde' hoorder uit een andere groep met DOORI.OOPENDE PLAATSKAART. Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gem. TE LEEUWARDEN, Bank No, SIoüI No. Eifleiy aan Plaats No. een 'Jou binne verkeerd man, 't is dominee X, jimm' binne in de Gleister fanmorgen'. De richtingenziekte, die in heel de kerk epi demisch was, was hier wel uitzonderlijk virulent.' Het 'kaartjesstelsel' bleef tot 1930 in ge bruik. Ik herinner me oude kerkgangers, die er met verbazing over spraken dat ze, als ze met de ouders ter kerke gingen, eerst een kaartje moesten kopen. Zelf herinner ik me dat tot de ontmanteling van de Grote Kerk en de Westerkerk bij de toegangen nog de balies waren met het geldlaadje. Hierbij een overzicht uit 1919 van de kaart jesverkoop in de drie Leeuwarder kerken: Plaatskaarten 300 rood a ƒ0,20; 9100 wit a ƒ0,10; 6300 blauw a ƒ0,05 Avonddiensten 3000 a ƒ0,05 Jaarkaarten 3 rood a ƒ10,-; 110 wit a ƒ5,-; 215 blauw a ƒ2,50 Tienkaarten boekjes 14 rood a ƒ1,80; 240 wit a ƒ0,90; 120 blauw a ƒ0,45 Zoals de lezer ziet, kreeg men bij aanschaf van een jaarkaart of van een tienkaarten- boekje een aardige reductie. Tot het kaartjes stelsel per 1 januari 1930 werd afgeschaft golden voor rood, wit en blauw de eerder ver hoogde tarieven van 30, 20 en 10 cent, zoals ds. Wagenaar ze vermeldde. De kaartjes moesten worden gedrukt, even als de reglementen en tarievenlijsten, er moest administratie over worden gevoerd e n er waren natuurlijk betaalde kerkelijke bedienden om de kaartjes te verkopen en verder ook betaalde bank- en stoelwachters. Er zal dus voor de kerkvoogden weinig aan opbrengst zijn overgebleven. De nu in de Grote Kerk na 45 jaar terugge keerde Biedermeier kerkstoelen uit 1844 met hun witte 'vlaggetjes' (aanvankelijk tien en later twintig cent huur), vormen een herin nering aan de zitplaatsenverhuur en aan de richtingenstrijd in de Hervormde kerk van Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 9