LeovAr^LA.^
12
aan. Haar periode aan de Grote Kerkstraat be
gint al in 1859. Eerder gaf zij les op het lager-
en uitgebreid lager onderwijs. In de eerste zes
jaar van haar directeurschap vinden ruim 170
meisjes de weg naar deze kostschool. In de pe
riode 1866-1872 zal dit aantal zijn uitgebreid
tot ruim 300. Het aantal buitenleerlingen is
dan gegroeid tot een kwart van het totaal dat
de school bezoekt. De meesten van hen komen
uit de provincie Friesland, of uit buurprovin
cie Groningen. Een kleiner, maar vast aantal,
komt van verder weg. Uit grote steden als Am
sterdam en Rotterdam, maar ook uit Hanze
steden als Kampen en Zwolle, of een klein
katholiek dorpje als het Brabantse Helvoirt in
het geval van Anna en later ook haar zus Lies
van Gogh. Hun vaders kunnen vanuit hun af
komst of beroep instaan voor een van de be
langrijke voorwaarden om op deze school
toegelaten te worden: de betaling van het
schoolgeld. Onder hen zijn burgemeesters,
notarissen, geneesheren, apothekers, maar
ook de nodige dominees te vinden. Hieronder
Dorus van Gogh die in deze tijd verzucht de
kostschool van zijn dochters verbazend duur
te vinden. Vreemd is dit niet wanneer bedacht
moet worden, dat naast het schoolgeld ook
aanvullend betaald diende te worden voor be-
wassing, schoolspullen, kleding en natuurlijk
de kosten van de treinreis naar huis. In de
zelfde periode dat steeds een van zijn dochters
op kostschool in Leeuwarden verblijft, is de
dominee ook genoodzaakt zijn beide zoons
Vincent en Theo uit te kopen voor de militaire
dienstplicht. Met het aanzoeken en betalen
van een vervanger in het leger voor beiden was
ƒ625,- gemoeid. Wanneer men weet dat de
kosten voor het schooljaar 1874-1875 voor Lies
opliepen tot meer dan ƒ500,- is de verzuch
ting meer dan begrijpelijk. Beide posten
samen bedroegen meer dan de wedde van de
dominee in één jaar.
Aan de Franse kostschool voor Jonge Juffrou
wen van Rebecca Plaat wordt overwegend les
gegeven door vrouwen. Toch staat er op de
lijst van onderwijzers uit 1875 ook een aantal
mannen. Zij doceren onder andere natuur-,
schei-, plant- en dierkunde, maar ook gezond
heidsleer en staatshuishoudkunde. De jonge
juffrouwen die naar deze school kwamen
dienden in eerste instantie te worden voorbe
reid op hun positie in de samenleving. Voor de
meesten was dat die van echtgenote en moe
der van een nog te stichten huisgezin, maar
voor hen die niet zouden huwen was het toch
van belang dat zij zich ook zelfstandig zouden
kunnen handhaven in de maatschappij. Daar
voor werden tijdens deze opleiding ook moge
lijkheden aangereikt, om in een later leven
aan de slag te gaan als gouvernante, in het on
derwijs, de verzorging of verpleging.
De ouders van Anna en Lies van Gogh kie
zen er overduidelijk voor om hun dochters,
V, "J' •*-'
Rebecca Plaat en Anna van Gogh, in groot gezelschap in de tuin van de kostschool in 1874. Anna van Gogh staat in het midden op de achtergrond, met
een klein meisje voor zich Collectie Piet de Wit, Amsterdam