Leov&r^ LA.il
I
T'
j
Hendrik Algra verzette zich fel tegen de Duitse
maatregelen met betrekking tot het onderwijs.
Tekening als gijzelaar in Sint Michielsgestel 1942
dat van het begin af aan als anti-Duits en
vooral ook als uitgesproken anti-NSB aange
duid kon worden.
Corrigeren onder hilariteit van de
leerlingen
Als eerste maatregel moesten de schoolbiblio
theken tijdelijk gesloten worden, opdat de
anti-Duitse boeken er uit gehaald konden wor
den en om de schoolboeken pro-Duits te corri
geren. Zo mochten in leerboeken de Joden
geen uitverkoren volk meer heten. Op de
meeste scholen werden deze instructies een
voudig terzijde gelegd: men bleef de 'oude'
leer- en leesboeken gebruiken alsof er niets
aan de hand was of men voerde die instructies
wel uit, maar dan gebeurde de vervanging van
de oude pagina's door de nieuwe met mede
werking en onder hilariteit van de leerlingen.
Dat men bepaalde passages en zinnen niet
langer gebruiken mocht, vestigde er juist extra
de aandacht op.
De bezetter ging zo ver dat er voor verschil
lende vakken nieuwe lesboeken moesten wor-
den geschreven. In april 1943 werd een prijs
vraag uitgeschreven voor een leerboek over de
geschiedenis van het Nederlandse volk voor
het lager onderwijs. In dit leerboek dienden
'het ontstaan van ons volk uit de wereld der
Germanen, het verband met het Duitse Rijk,
zijn ontwikkeling tot zelfstandige natie, zijn
voornaamste militaire, politieke en culturele
prestaties, zijn grote mannen, alsmede zijn
huidige plaats en taak in Europa' te worden
beschreven. De liefde tot het eigen volk zou
moeten worden aangewakkerd en er moest
een gepaste nationale trots worden gewekt.
'Het boek zal de onderwijzer de gelegenheid
bieden de toekomst van ons volk in groter ver
band te schetsen in samenhang met het ge
beuren van dezen tijd: het dient een bezie
lende invloed op de jeugd uit te oefenen'. Ge
lukkig was het aantal inzendingen zo gering
dat er, ondanks herhaalde oproepen en de ver
lenging van de termijn van inzending, niets
van terecht kwam.
In tegendeel: op de lagere scholen gaven
vooral de vakken aardrijkskunde en geschie
denis aanleiding tot vorming in de vader
landse geest. Kwam bij aardrijkskunde
Duitsland aan de orde, dan werden de voor
oorlogse grenzen opgesomd. Bij het vak ge
schiedenis werd door de jongens en meisjes
met spanning geluisterd naar de verhalen uit
de Tachtigjarige Oorlog of uit de Franse Tijd.
Ook al streefde de onderwijzer in schijn naar
een 'neutrale' behandeling, zijn glinsterende
ogen en rake opmerkingen gaven overduide
lijk te kennen wat er in zijn gemoed omging.
En dat ontging de leerlingen niet.
Toen het lager onderwijs met een zevende
leerjaar werd verlengd moest in die klas Duits
worden gegeven. Dit vak trof hetzelfde lot als
de maatregelen die hier boven werden ge
noemd.
Het kind is niet meer
Een van de eerste maatregelen tegen de Joden
was dat onderwijsgevenden moesten verkla
ren niet Joods te zijn, de zogenoemde ariërver
klaring. Na enige discussie binnen de scholen,
waarbij het Christelijk Volks Onderwijs ver
zocht om christen-joden buiten de maatregel
Inspecteur van der Zweep nam ontslag omdat
hj niet wilde meewerken aan het handhaven
van de nieuwe regelgeving van de bezetter
te houden, werd helaas ook in onze stad zon
der noemenswaardig verzet aan de eisen vol
daan en verdwenen Joodse leerkrachten
vrijwel geruisloos van de scholen. Aan Joodse
ouders werd per 1 september 1941 opgedragen
hun kinderen van school te halen: 'dit heeft
ten gevolge dat met ingang van genoemde
datum de hier bedoelde leerlingen niet langer
in de onderwijsinstellingen zullen mogen
worden toegelaten, tenzij het onderwijsinstel
lingen betreft, welke alleen voor deze leerlin
gen zijn bestemd'.
Nu had Leeuwarden al een Joodse school
sinds 1886, de Dusnusschool, genoemd naar de
Leeuwarder opperrabijn Baruch Bendit Dus-
nus, in de Perkstraat (nu A.S. Levissonstraat).
Bij de viering van het tweehonderdjarige be
staan van de Joodse synagoge is daar een ge
denkplaat onthuld met de tekst 'Zie uw zoon
leeft' (1 Koningen 17:23) en op het nieuwe voor
hangsel voor de heilige ark lezen we 'Voor deze
jongere/jongen heb ik gebeden' (1 Samuel 1:27).
Beide teksten staan in relatie tot de tekst op de
buitenmuur van de vroegere Joodse school: