LeovAr^LA.^ Bruinsma woonde veel op landgoed Sjoerda- state te Giekerk, dat zijn vrouw van haar vader had geërfd en dat na haar overlijden overging op haar man. Hij was opgeleid tot architect en in de Franse tijd was hij adjunct- maire te Oenkerk en lid van de Staten van Friesland. Als bouwkundige ontwierp en bouwde hij in 1821 Huize Lyndenstein voor baron Van Lynden in Beetsterzwaag en de grote sociëteit op de Nieuwestad. Het pand aan de Korenmarkt werd tot het jaar van verkoop (1823) vooral in de winter be woond en het gehele jaar door gebruikt als 'zakenpand'. 1790-1676 Ruim een eeuw bezit van de familie Van Eelcoma Romkes en Bruinsma waren getrouwd met de dochters van meester zilversmid Fredericus Sylstra (Zijlstra) en Anna Maria Gaspers van Eelcoma. In de Reëelkohieren van 1785 en 1775 is Fredericus Sylstra eigenaar en bewo ner namens zijn vrouw, terwijl in 1765, 1755 en 1745 Arnoldus van Ernsthuis als eigenaar optreedt. Die was in 1837 getrouwd met Clara Spanhemius, de moeder van Anna Maria Gas pers van Eelcoma. Anna Maria was al vroeg wees; haar vader, dr. Gasparus van Eelcoma, in 1703 benoemd tot advocaat aan het Hof van Friesland, stierf in 1729, negen jaar na zijn huwelijk, toen Anna Maria vijf jaar was. In 1718 had Gasparus het huis geërfd van zijn vader dr. Suffridus van Eelcoma, ook ad vocaat van het Hof van Friesland (sinds 1676). Suffrides van Eelcoma, afromstig van Har- lingen, was getrouwd met Columba Anna van Campen (1679) en zijn schoonvader, dr. Gas par van Campen, was zijn buurman op de Coornmarkt. Evenals Suffrides was Van Cam- pen advocaat van het Hof van Friesland en beiden waren streng gelovig Jezuïet. Omdat de katholieke gemeente geen rechtspersoon mocht zijn kwamen de kerke lijke goederen op naam van een particulier en zo werd Van Campen in naam 'eigenaar' van een huis aan de Nieuwestad met daarachter een nieuw gebouw. In 1680 maande de Ma gistraat van Leeuwarden hem om dat gebouw in de vroegere staat te herstellen 'sonder 't selve gebouw tot een paepsche vergaderinge te mogen laten maecken ofte gebruicken'. Hij gaf hieraan geen uitvoering, zodat zijn erfge naam Suffridus van Eelcoma werd veroor deeld tot een boete van 300 caroli guldens met hernieuwing van de eis het huis nooit tot een 'paepsche' vergaderplaats te laten gebrui ken. Desondanks bleef het gebouw aan de stille kant van de Nieuwestad, de Vleesch- markt, als Jezuïetenstatie, gewijd aan Bonifa- tius, bestaan (het is nu een bioscoop). De Drie Camelotten In vogelvlucht schets ik kort de jaren die aan bovenstaande vooraf gingen: In 1652 verkocht zijdekramer Hessel Cornelis zijn huis, waar hij in 1646 nog woonde, aan Geert Jans Attendoren, koekbakker, vlaskoper en verkoper van aardewerk en glaswerk. Hes- sel had dit huis gekocht van Claes Pijters die van 1658 tot 1661 schepen was van Leeuwar den, dus lid van de vroedschap (stadsbestuur) en hopman bij de schutterij. Pijters had het pand in 1634 gekocht van Lambertus van Dalen, afromstig uit Dor drecht en in 1626 getrouwd met Anty Pijters. Hij was zijdekramer, administrateur van het weeshuis, medehopman van de schutterij en bouwmeester (bevelhebber of beheerder) van De Schuttersdoelen. Inmiddels heette het huis De Drie Camelotten, een naam die reeds in een akte van 1603 wordt genoemd en ver wijst naar 'straathandelaar', waarvan er waar schijnlijk drie in dit huis woonden. Gezien het bovenstaande zou het me niet verbazen dat dit zijdekramers waren. In 1603 verkocht Ydeke Wilhelmdr het huis waar ze maar kort met haar man had ge woond. Immers, Douwe Tijsz wordt in 1596 nog als eigenaar genoemd en diens weduwe, Elisabeth, de dochter van mr. Georgien Gode- fridi, advocaat in het Hof van Friesland, ver kocht het aan Ydeke en haar man Aent. Het uiterlijk van het huis zal er toen al on geveer hebben uitgezien zoals op de illustra tie van de Vischmarkt bij dit artikel. Eewal De eerste schriftelijke verwijzing naar bewo- ning van ons huis mag dan 1596 zijn, reeds eerder zien we de bebouwing van de Koren markt op de stadsplattegronden van Herman van Deventer uit 1562 en van Johannes Sems van 1603. Op die laatste kaart staat het Min- nemahuis op de hoek waar later Hotel De Doelen was gevestigd. Achter de bebouwing bevond zich de grote tuin met bijgebouwen. De gracht ervoor was tot 1483 nog de hoofd ader van de Ee, die via de Kelders en het Naauw in de Middelzee uitmondde. Kijken we naar de Eewal, dan heeft de noordzijde een gesloten bebouwing met forse huizen, terwijl de zuidzijde meer een achter kantsituatie toont. Dit veranderde in het eer ste kwart van de zeventiende eeuw; in 1613 nam het stadsbestuur het besluit tot het aan leggen van een straat tussen de Minnema- straat en de Vischmarkt. Het karakter van de Eewal bleef lang goed gehandhaafd tot de in grijpende demping van de Ee in 1884, wat stadsarchivaris Visscher deed verzuchten: 'Jammer dat bij zooveel practische verbete ringen dikwijls zooveel schilderachtigs moet verloren gaan'. Uitsnede van de kaart van Sems van het gebied tussen de huidige Voorstreek, Wortelhaven, Eewal en Minnemastraat. Vooraan midden de Minnemastins

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 8