UovxTÏU. Jorisz, oftewel Gregor Gregory - het was mode om namen te verlatiniseren - afkomstig uit Duitsland. Hij heeft naast de nog van hem be kende klokken ook kanonnen gegoten, maar daarvan resteert niets. Nadat er waarschijnlijk sinds het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 geen nieuwe bronzen kanonnen meer aangeschaft waren, zullen vele nog aanwezige stukken in een desolate toestand hebben ver keerd. Hij kreeg dan ook opdracht in 1604 van de Staten van Friesland om drie gebroken kar touwen te hergieten en te versieren met het landschapswapen, dat wil zeggen de staande Nederlandse leeuw. (Een kartouw is een zwaar belegeringskanon, in gebruik bij het landle ger). Gregory vertrok in 1611. Hans Falck Tot 1616 was er weer geen bronsgieter in de stad. In dat jaar werd de bekende Hans Falck van Neurenberg door het stadsbestuur aange steld als stads geschuts- en klokkengieter. Hij mocht zijn werkplaats inrichten in de voor malige roomse kerk van Nijehove. Er bestaan nog enkele tientallen klokken van hem, waar onder natuurlijk zijn meesterwerk in de Olde- hove, maar tot enige jaren geleden was er niet één kanon meer over van zijn aanzienlijke ge- schutsproductie. Het eerste vermelde geschut door hem gegoten dateert uit 1617. Het waren kartouwen, het grootste kaliber kanon. Een kartouw woog tussen de drie-en-een-half en vier ton. Hiervoor moest dus een enorme hoe veelheid metaal gesmolten worden, temeer daar er altijd meerdere stukken tegelijk gego ten werden. En al dat metaal moest in een houtgestookte oven tot ruim 1000 graden ge bracht worden. Waarlijk zware industrie. Falck kreeg opdrachten van de stad Leeuwarden, de Provinciale Staten, de stad Groningen en van Amsterdams grootste geschutshandelaar, Elias Trip. De opdrachten van de steden zullen kanonnen voor de stadsverdediging hebben betroffen, maar die van de Provinciale Staten waren waarschijnlijk voor de Friese afdelingen van het Staatse leger. Elias Trip bestelde voor de export. Deze handelaar verkocht onder an dere veel geschut aan Frankrijk en als de Am sterdamse kanonnengieter Assuerus Koster niet genoeg kon leveren, werd er werk uitbe steed. In 1619 bestelde Friesland vier halve kartou wen, 24-ponders, die in 1620 werden geleverd. Groningen wilde daarop twee identieke laten gieten, die het volgende jaar werden geleverd. Door een enorm geluk bij een ongeluk is mo gelijk een van deze kanonnen bewaard geble ven. Rond 1985 is er namelijk door een Stellendamse visser een kanon opgevist in de Afbeelding van het wapen en cartouche op hetzelfde kanon Collectie Nico Brinck

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 5