kanon was het standaardgeschut in de Repu bliek, maar dat kwam allemaal uit Zweden en niet altijd liep het transport naar ons land op rolletjes. En vele schepen en vooral de vlag genschepen hadden een aantal bronzen ka nonnen aan boord. Dit gaf nogal prestige. Er is een aantal Friese schepen vergaan en ver overd. Hopelijk duikt er nog eens een kanon van Balthasar op van de zeebodem. In 1670 kreeg Overney het bewind in het Leeu warder giethuis, nog steeds in de kerk van Nije- hove. Hij werd de langstzittende bronsgieter, want hij bleef productief tot bijna aan zijn dood in 1712. De Derde Engelse Oorlog (1672 1674) was in zijn tijd en daarin was de Friese Admiraliteit ook actief. Tot voor kort was er echter geen enkel bronzen kanon van de Ad miraliteit bekend. Hij zal er vele gegoten heb ben. Maar hij werkte ook voor de adel. Voor een vooraanstaand adellijk geslacht uit Gro ningen goot hij in ieder geval vier fraaie stuk ken geschut, waarvan drie heden te bewonde ren zijn in Leek en Londen. Op de borg Nien- oord in Leek woonde de uit Oost-Friesland af komstige en aan de familie Van Ewsum ver wante Georg Wilhelm von Inn- und Kniphausen. Hij was zeer bevriend met stad houder Willem III en had mogelijk een functie in het leger van de Prins. Twee voor hem gego ten legerkanonnen staan in de tuin van het huidige landhuis Nienoord. Ze zijn nog in staat van nieuw. Helemaal identiek op het voorste heraldische wapen na: één kanon draagt het wapen van Nienoord en één het wapen van Vredewold, beide bezittingen van Georg Wilhelm, die in 1694 de graventitel ver wierf. In 1681 liet Kniphausen weer twee kanon nen maken in Leeuwarden. Eén ervan bevindt zich in privébezit en is niet door mij gezien. H et andere heeft als tweede wapen een leeuw, het wapen van het landgoed Kniphausen in Oost-Friesland. Het kanon bevindt zich in het Victoria en Albert Museum in Londen. Dit mu seum is in 1852 opgericht en bevat vele geërfde bezittingen van koningin Victoria. Toen stad houder Willem III in 1688 naar Engeland voer om de troon op te eisen en koning William van Engeland te worden, nam hij een enorme vloot en een leger mee om eventuele weer stand van de zittende vorst James II te onder drukken. Gezien de vriendschap met Kniphausen, lijkt het redelijk te veronderstel len dat deze kanonnen meestuurde ter onder steuning van deze omwenteling, in Engeland de Glorious Revolution genoemd. Zeker één kanon is dus tot en met koningin Victoria in koninklijk bezit gebleven. Ten slotte is er gelukkig in 2016 een bronzen kanon ontdekt van de Admiraliteit in Fries land (een ijzeren kende ik al). Via een website kwam ik in contact met iemand in Portugal, die inlichtingen vroeg over een bronzen kanon, dat al dertig jaar daarvoor was gevon den door duikers in een wrak voor de kust. Het ging om een zeer versleten en beschadigde vuurmond. In een cartouche waren echter nog een paar letters te lezen; RALIT en IESL. Toen gingen alle bellen rinkelen bij de schrijver dezes want dit kan niets anders zijn dan de naam van de eigenaar van het kanon: de Ad miraliteit in Friesland. Hier moest actie op ge- nomen worden en het afgelopen jaar kon het kanon in de hal van een jachthavengebouw in Povoa de Varzim gedocumenteerd worden. De resten van een wapenschild zijn nog net zichtbaar, maar juist daar steken de vloeien van een anker er onder uit. Het wapenschild van de Friese Admiraliteit was een heraldisch schild met een staande leeuw met gekruiste ankers op de achtergrond. Voor zover bekend is dit het enige nog bestaande bronzen kanon van de Admiraliteit uit Harlingen. Helaas is de naam van de gieter volledig weggesleten. Maar door de posities van de sierbanden te bepalen ten opzichte van de lengte, kan een vergelij king gemaakt worden met bekende kanonnen. Hieruit komt grote overeenkomst naar voren met de kanonnen van Petrus Overney, zodat ik er van uitga dat hij de maker is van dit stuk. Dat het in een wrak in Portugal is gevonden wil trouwens niet zeggen dat hier een Fries schip is vergaan. Het kan een veroverd kanon zijn. In 1684 goot Overney weer twee halve kar touwen (24-ponders) voor de stad Groningen. Dit waren qua gewicht hele lichte kanonnen voor het grote kaliber. Men noemde het 'ka merstukken' of 'draakstukken'. Hiermee kon minder ver worden geschoten, maar de ge vechtsafstanden waren vaak maar klein. Veelal werd er schroot mee afgevuurd: zakken ijzerscherven, oude spijkers of vuursteen brokken, 'ter goede executie' onder groepen soldaten. Men stuurde een groot oud kanon uit 1592 naar Leeuwarden om voor de twee nieuwe om te smelten. Deze stukken zijn in middels ook gerecycled. Zo is de stand van zaken begin 2017. Er zijn maar een tot enkele kanonnen bekend van de Leeuwarder geschutsgieters, en van sommige helemaal geen enkele. Arsenaallijsten van de noordelijke steden zouden een openbaring kunnen zijn, maar die worden zelden aange troffen. Alleen van de stad Groningen is een geschutslijst bekend, uit 1669. Het is mogelijk dat er nog een Leeuwarder kanon in een onbe kende privéverzameling is of dat er een op de zeebodem ligt. Hopelijk komt deze ooit onder de ogen van een geschutsdeskundige die er over publiceert. LcovitV3t^i. Het Harlinger admiraliteitskanon in de hal van een jachthavengebouw in Povoa de Varzim in Portu gal met een detailopname van het cartouche Collectie Nico Brinck Petrus Overney

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2017 | | pagina 9