taald. Die belastingen werden verpacht en de
pachters deden natuurlijk hun uiterste best
om alle belastingen binnen te krijgen, want
wat meer dan de pachtsom binnenkwam, was
zuivere winst.
De pachters hadden, naar Gronings voor
beeld, een middel gevonden om beter te con
troleren hoeveel er gemalen werd: bij elke
molen kwam een hokje, chargershuisje ge
noemd, met een commies er in. Die zag er
op toe dat er niets clandestien werd gemalen.
's Avonds om zes uur zat zijn dagtaak er op,
werd de molen stilgezet en aan de ketting ge
legd; hij stak de sleutel bij zich en ging naar
huis. En de molenaar gromde als er een frisse
wind stond en het zes uur sloeg, en ook de
boeren vonden die pottenkijker in het hokje
erg lastig.
Zondag 26 mei kwam in Leeuwarden het
bericht dat de huisjes van de opzichters in
Bergum, Oostermeer, Rottevalle en Drogeham
'waren gemolieerd' (wij zouden nu zeggen 'ge
mold') door de dorpelingen, die daartoe, onder
het luiden van de klokken, waren opgeroepen.
Het waren nu niet alleen jongens, het was de
complete boerenbevolking die in actie kwam.
Dit gerucht werd spoedig door het hele gewest
verspreid met als gevolg, dat de revolutionaire
daad van de boeren in die dorpen navolging
vond.
In allerijl vergaderden de Gedeputeerde Sta
ten en het Hof op maandagmorgen over wat
hen nu te doen stond. Leeuwarden was op dat
moment zonder militie, omdat de troepen een
oefening te velde hadden, en dus was men
niet in staat het geweld afdoende tegen te
gaan. Men besloot de procureur-generaal, ver
gezeld van zes gewapende politiedienaren,
naar de oproerige grietenijen te sturen. Aller
eerst naar Oostermeer, want daar was het op
roer op zijn hevigst. Aangekomen op Huis ter
Heide zag het volk aan de Zomerweg, dat op de
uitkijk stond, de ordedienst aankomen en al
gauw werd die groep omsingeld. Het volk
kwam met dikke knuppels, hooivorken en ge
weren woest naar voren en riep: 'Kom maar op
bliksemse keerdels, wij sille jimme ville en
oan repen snije.' 'Kom mar bi mi, as jimme
doare!' Op een dergelijk welkom was de groep
uit Leeuwarden niet voorbereid en daarom
achtte zij het raadzaam niet met geweld op te
treden. Dat zou hun mogelijk het leven heb
ben gekost, want de toon van het volk werd
steeds dreigender en brutaler. De ordebewa
kers lieten de paarden de draf er in zetten en
waren tegen de middag al weer terug in de
stad. Het nieuws van de mislukte missie ging
al snel als een lopend vuurtje, evenals het ge
rucht dat al in veel dorpen de chargershuisjes
waren vernield.
De regenten waren niet op hun gemak. Het
leger was in het zuiden, waar de Oostenrijkse
Successieoorlog werd uitgevochten en Willem
IV, stadhouder van alle zeven gewesten, zat in
Den Haag. Gedeputeerde Staten zonden hem
een verslag van de onrust, met het verzoek om
militaire hulp. Maar de prins stuurde een laco
niek briefje terug, dat ze hem beter moesten
inlichten. Hij moest eerst weten of er met
zachte hand niet meer te bereiken was, want
geweld in deze vrije landen was gevaarlijk.
Maar nu lopen we op de zaak vooruit.
Intussen kwam het onweer dichterbij. De
Vlietsters werden oproerzuchtig en in de
nacht van woensdag op donderdag viel het
volk aan op de huisjes bij de molens op het
Vliet, het Oldegalileën en later de Schrans. Dit
gebeurde met veel geweld, onder het slaan van
de trom, het spelen op de fluit en het gezang
van de vergezellende menigte.
Donderdag om half drie luidde in Leeuwar
den de klok en kwam de vroedschap bijeen.
Er werden krachtige maatregelen genomen:
dertig gewapende burgers zouden voortaan
's nachts de wacht houden op de Waag en bij
elke poort kwam vijftien man. Er werd bevel
gegeven om geweld met alle middelen te be
strijden en desnoods te schieten. De Vlietsters
vonden het daarom niet verstandig om met
Oproer slaat over naar Leeuwarden
Gezicht op het huis Sixma State, dat tot april 1883 ongeveer op de hoek van Huizumerlaan, voorheen
Huizumerpad, en Verlengde Schrans stond Tekening uit circa 1883