LcovaVDt^i. ters. Binnen vier dagen lagen in de provincie alle chargershokjes tegen de vlakte. Op zaterdag 1 juni, de dag voor Pinksteren, waren de Leeuwarders getuige van een vreemd schouwspel. Een troep boeren uit Lekkum en andere dorpen uit die hoek trok 's morgens om half zes, met de daartoe gedwongen dominee Wassenbergh van Lekkum aan het hoofd, door de stad naar de Schrans. Drie vaandels en een trom verhoogden het aanzien van de stoet, die de stad via de Hoeksterpoort binnentrok en door de Wirdumerpoort weer uit. Telkens als de dominee een bekende tegenkwam, werd hij vuurrood van schaamte en ergernis dat de bende hem zo te pakken had genomen en riep hij tevergeefs: 'Laat me los, laat me gaan.' Op ging het naar Van Wagenveldt, de 'collecteur' van de belastingen voor Leeuwarderadeel. De bende zag er grimmig uit met knuppels, stok ken, pieken en brandhaken om hun eis, het kiezen van gecommitteerden die over de grie ven moesten vergaderen, kracht bij te zetten. Aangekomen in de Schrans bij de woning van Van Wagenveldt eisten ze op ruwe toon de onder hem berustende papieren op. De collec teur, bang voor de woede van het volk, gaf zijn collectboeken af, die meteen aan flarden wer den gescheurd en verstrooid. Daarna trok de stoet met de verbouwereerde dominee voorop naar grietman Burmania, die op Sixma State vooraan op het Huizumerpad woonde. Hij moest mee naar de dorpskerk van Huizum om het verzoekschrift te onderteke nen en de klok te luiden waarmee de Huizu- mer boeren naar de kerk werden geroepen. Burmania gaf zijn toestemming en toen ging de tocht van Huizum naar Hempens, van Hempens naar Wirdum, toen naar Wijtgaard, vervolgens naar Roordahuizum. En telkens maakte de plaatselijke dominee de tocht ge dwongen mee. Van Wijtgaard naar Roordahui zum ging de pastoor mee, omdat er in Wijtgaard geen dominee was. Zo rolde de be weging het land door en overal werden ge committeerden gekozen om over de grieven te beraadslagen. En terwijl dit op het platteland gebeurde, ar riveerde diezelfde zaterdag nog een groep in onze stad, een groep die een groot contrast vormde met die, die in de vroege ochtend bin nen was gekomen. Ze bestond uit veertig ge committeerden uit Harlingen, die kwamen om de wensen van de burgerij mee te delen. Ei genlijk was het in één eis samen te vatten: de prins moet gemachtigd worden om alle verbe teringen aan te brengen die hij nodig acht. Plechtig trokken de veertig Harlingers door Leeuwarden naar het Landschapshuis op de Tweebaksmarkt. De Leeuwarder burgers volg den opgewonden en gaven de Staten te ken nen, dat een weigering van deze wens gevaarlijk was. De gecommitteerden kwamen dan ook spoedig weer buiten met de medede ling, dat alles was ingewilligd. Op 5 juni kwamen de gecommitteerden uit de verschillende grietenijen in Leeuwarden bij een in de Grote Kerk. De vendels van het Vliet, het Oldegalileën, Snakkerburen en Camstra- buren waren opgeroepen om er de orde te handhaven. Om half vier waren de gecommit- teer- den binnen en werd de deur gesloten. Toen verscheen onder het baldakijn op de oos telijke galerij, waar anders de prinselijke fami lie zat, Uilke Wietses de Vries en opende de vergadering. In het Dagverhaal van Jonkheer Johan Vege- lin van Claerbergen wordt met weinig eerbied over de gecommitteerden gesproken, die hij kwalificeert als 'volksmisleiders en eigen eer en aanzienzoekers, die brandden van begeerte om mede te regeeren'. Vooral is hij gebeten op de 'Mennisten die als klissen aan elkaar han gen' en op hun woordvoerder Uilke Wietses de Vries 'een patriottische agitator in den dop'. De afgevaardigden van de vier kwartieren Intocht van de Lekkumers en de Har- lingers De gewestelijke vergadering van ge committeerden Gezicht op het Landschapshuis in Leeuwarden in 1724. Voor het Landschapshuis loopt een wachter en links staat met de hand 'Wagt van Militie' geschreven

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 13