vs
y
WÊÊÊTit
uw
ff
yk
s\%-
J7
tX\
Ift:
'd,ThTh..,«
A3 a cy\
Éi
ruimen van de kelder is geen sprake, maar ook jaar weer onvoldoende, want in 1948 begint
de afdichting van de kelder blijkt na twintig dezelfde ellende opnieuw: water in de kelder.
M
W I
V p \Ss.
(tot„ wo
tjc^ ou h Hen jt ÏSaVt tt
v\ j",",*l,A"Krf/lWNl, lïnMl J. (tb
A J 1 h1- J J
HoHH«ci v*/
ÜSinqa
U ini(t
1
Wi
jf. 7.
V 1 m
^■ss
A Ljt y ,V
H
Het is nu opnieuw een bestuurder van de
Sixma-stichting, ds. J. Uitentuis, die in actie
komt. Hij heeft veel moeite om achter het
adres van Jan Trip te komen, maar uiteindelijk
lukt dat toch. Nu volgt er correspondentie met
Jan Trip en die vindt - na twintig jaar opnieuw
- dat er iets moet gebeuren om de onhoudbare
toestand te laten eindigen. Jan Trip wil aan
alles wel meewerken als het voor hem maar
geen kosten met zich meebrengt en verder
heeft hij geen gevoelens van piëteit tegenover
stoffelijke resten.
Dit laatste ligt kennelijk anders bij ds.
Uitentuis. Hij verkrijgt van de burgemeester
van Leeuwarden toestemming tot herbegraven
van de zich in de grafkelder bevindende stoffe
lijke resten. De kelder wordt geopend, leegge
pompt en geïnspecteerd. Dat levert geen
prettig beeld op. Eén grote ravage van kisten
en stoffelijke resten. Hoeveel personen er
eigenlijk begraven liggen is dan volkomen on
duidelijk, laat staan wie dat zijn. Uiteindelijk
wordt geen uitvoering gegeven aan de toe
stemming tot herbegraven. De grafkelder
wordt tussen de kisten volgestort met zand en
daar bovenop komt het puin van een bouwval
lig muurtje en de stenen van het plaatsje. Tot
slot wordt de grafkelder afgedekt met een be
tonplaat. De binnenplaats wordt herschapen
tot een tuin. De grafzerk, die oorspronkelijk de
kelder heeft afgedekt, komt daar niet weer op
terug en lijdt een verweesd bestaan in de ach
tertuin, tot in de jaren '80 van de vorige eeuw
er nieuwbouw in de buurt wordt gepleegd. Dan
wordt de zerk met toestemming van nazaten
van de familie Trip door een sloper meegeno
men. Wie die toestemming heeft verleend is
niet bekend. Het is zeker geen nazaat van Jan
Trip geweest, want hij was niet gehuwd en is in
1967 kinderloos gestorven. Het met onbekende
bestemming afvoeren van deze zerk is een ver
gissing van de eerste orde geweest en getuigt
van het ontbreken van enig historisch besef.
De grafkelder is royaal van afmeting: zo'n
vier meter breed en drie meter diep en op het
hoogste punt van het gewelf meet de kelder
bijna twee meter. De vloer ligt ongeveer 2,5
meter onder het maaiveld. In de kelder zijn
twee rijen van vier kolommen gemetseld en
LcoVflir^tÉi»
I - H| 1 1 I l$tiO
v a At vi utiii 74ti« t at, mttaM ï**1
t tlït uUiui^v <4tï-
tec('«tV Ié.
Tekening van de zerk van de Sixma-grafkelder