Brievenbus/mailbox LcoVOC^L-<\» 37 De CCF in de oorlogsjaren Onlangs kwam op Facebook het fenomeen 'rus' voorbij. Met rus zonder hoofdletter wordt een klein houtkacheltje bedoeld, dat vroeger op het Russische platteland werd gebruikt om op te koken. Deze kacheltjes werden tijdens de Tweede Wereldoorlog nagemaakt in de werk plaats van de CCF, die nu Friesland Campina heet. Onmiddellijk bij het lezen van het stukje over de rus gingen mijn gedachten terug naar 1990. In dat jaar had ik namelijk een interview voor ccFriesland Nieuws - in die tijd het be drijfsblad van de CCF - met mijn schoonvader de heer Gerlof van Minnen, die toen tachtig jaar was. Tijdens dat gesprek kwamen dingen aan de orde die naar mijn smaak nu nog steeds de moeite waard zijn om bij stil te staan. Allereerst hebben we daar de eerder ge noemde rus. Van Minnen vertelde hierover: 'Gas en licht waren schaars in die tijd. Wij zelf hebben echter vrijwel de hele oorlog elektrici teit gehouden, voornamelijk omdat we in de Mendelsohnstraat dicht bij het vliegveld woon den. Op het vliegveld konden ze niet zonder en daar profiteerden wij dus van. Mede om die Een houtkacheltje of 'rus', waarop in de oorlogs jaren kon worden gekookt reden, maar ook om op de stookkosten te be sparen, waren mijn ouders bij ons ingetrokken. Met gas lag het minder eenvoudig dan met licht. Gas was niet altijd aanwezig, al hielden we nog vrij lang stadsgas. Bij schaarste aan gas bracht de rus dus uitkomst. Er zat een lange ko peren pijp aan die de schoorsteen in ging. Echt slecht hadden wij het trouwens sowieso niet bij de CCF. De medewerkers kregen elke vrijdag een fles ingedikte melk mee naar huis. Daaruit kon je dan drie tot vier liter melk halen. Ook aan de Leeuwarder bevolking werd gedacht. Bij de CCF had men een centrale keuken. In grote potten werd daar warm eten gekookt. Ik geloof dat je daarvoor bonnen kon kopen. Een groot gedeelte van de Leeuwarder bevolking kwam in die tijd met een pannetje naar de condensfa- briek. Zelf nam ik ook weleens een pan warm eten mee naar huis. In de oorlog smeerden we ook gesuikerde condens op ons brood. Dat is koemelk waaruit, onder toevoeging van suiker, een deel van het water is onttrokken. De suiker werkt dan als conserveermiddel, waardoor ste riliseren niet nodig is om het product lang houdbaar te maken. Wij hadden chocolade- en caramelsmaak. Die caramel was gewone gesui kerde condens verhit boven 100 graden Cel sius. Er was ook een collega die dacht slim te zijn. Hij zette een blikje gesuikerde condens op de kachel, in de hoop zo een caramelsmaak te krijgen. Alleen vergat hij het blikje. Toen hij later eindelijk ging kijken, was het blik uit el kaar gespat en zat de hele inhoud tegen het be hang.' De kachels brandden in de oorlogsjaren voornamelijk op turf en kolen. Van Minnen De Coöperatieve Condensfabriek Friesland aan het Nieuwe Kanaal in 1937

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2018 | | pagina 39