Lcovo.Ti3tA.3A
Het door Frederik Stoett ontworpen Ritske Boelema Gasthuis aan de Turfmarkt, in 1934
In de Monnikemuurstraat bevindt zich deze gevelsteen ter herinnering aan het voormalige
Ritske Boelema Gasthuis Foto: Paul Bron
vermogen van haar broer en zij zelf stierf in
1712, liet zij haar bezittingen en geld na aan
het Abbe Frederiks Gabbema Gasthuis. In haar
testament regelde ze dat het bestuur zou wor
den uitgevoerd door de voogden van het Old
Burger Weeshuis tegen een vergoeding van
veertig gulden per jaar. De rente over haar be
zittingen werd aangewend ter ondersteuning
van de bewoners, 'Hervormde weduwen of be
daagde vrijsters van goeden wandel', die zich
zelf konden redden en geen bijstand genoten.
Dankzij een grote schenking van Eelco van
Haersma hadden de vrouwen vanaf 1788 een
vast inkomen.
In het begin van de vorige eeuw was het
complex zodanig vervallen, dat elders nieuw
bouw noodzakelijk was. Het leverde onze stad
een schitterend voorbeeld van art nouveau op
in de Wybrand de Geeststraat, ontworpen
door W.C. de Groot en in 1970 zorgvuldig gere
noveerd.
Behoeftige kraamvrouwen
Omstreeks 1520 werd in onze stad het Gilde
(in de betekenis van geestelijke broeder
schap), gewijd aan de Zoete Name Jezus, op
gericht, waarschijnlijk vanuit het testament
van Wick Heentiama. Deze adellijke dame had
bepaald dat de broederschap haar nalaten
schap zou erven met de verplichting om de
rente over haar kapitaal, ongeveer 6000 gul
den per jaar, wekelijks na de mis in de vorm
van kleding en ondersteuning aan de armen
uit te reiken. Bovendien erfde het gilde nog
een flink aantal kleine huizen aan Bij de Put
en in de Breedstraat, Slotmakersstraat en
Speelmansstraat, die door weduwen en oude
en arme mensen bewoond zouden worden. In
het bijzonder beval zij de stichting de verple
ging van kraamvrouwen aan en bestemde 8
goudguldens per jaar voor hun verzorging.
In 1547 overleed Ritske Boelema. Bij leven
had hij al een aantal woninkjes laten bouwen
voor behoeftige weduwen, met de naam
Ritske Boelema-kamers of Gasthuis. Hoewel
het gilde in 1580 ophield te bestaan, bleef de
stichting actief. De staat van de woningen
ging zienderogen achteruit, in 1623 werden ze
verkocht en besloot men tot de bouw van een