werd een succes! 13 lantaarn, die een grote lichtsohijf in de kel derruimte verspreidde. De delegatie der misdadigers bleek nu be reid te zijn het zwijgen te verbreken, al thans één van hen. Dat was alweer de man met het pistool, een stevige knaap, die de indruk vestigde een liefhebber van bier en van vechten te zijn. Als woordvoerder richtte hij zich tot Marianne en Opa met de korte duidelijke vraag: „Waar zijn de papieren?" „Welke papieren?" vroeg Marianne. Het is geen tijd grapjes te maken'zei de man verbitterd, „het is tijd voor serieus zaken doen. U weet welke papieren ik be doel. Wij moeten deze papieren hebben. En wat, wanneer we u deze papieren niet kunnen geven?" vroeg Marianne, die on danks haar angst toch enige voldoening voelde over het gebrek aan succes, dat de heren met deze onderneming zouden moeten hebben. Ze begon haar zelfbe heersing terug te krijgen en begreep, dat met ootmoedigheid bij deze geestel.)kc dik huiden weinig te bereiken zou zijn. „We kunnen ze u" namelijk onmogelijk geven voegde ze er aan toe, op een toon alsof deze mededeling een blijde verrassing voor haar tegenstander zou zijn. De tegenstander toonde zich echter niet blij verrast, maar integendeel zeer gramstorig, „liet is geen tijd grapjes te maken ver klaarde hij andermaal. „Wanneer u de papieren niet geeft, dan loopt dit avontuur slecht voor u af. Heel slecht.... is 't niet jongens? De twee jongens bromden in- en toestem mend en, verblijd met dit succesje, her vatte het hoofd van de delegatie: „En wanneer u de papieren niet bij u heeft, dan zult u ons moeten vertellen waar ze zijn. En wanneer u niet vertelt waar ze zijn.... Het is geen tijd grapjes te maken.... dan halen we straks uw lieve grootvader met de auto op. Voor een ple- zierritje.'" De man lachte hol bij zn eigen grapje. „Een plezierritje met een zeer on gelukkige afloop. Dat zult u zon oude man toch niet willen aandoen? Nee", zei Marianne, „dat mag ik niet en dat kan ik niet. Ik zal u precies vertellen waar de papieren zijn, tenminste.... voor zover ik dat weet. De papieren zijn.... gestolen!" Marianne zou op dit moment graag de ge zichten van de vrolijke vagebonden gezien willen hebben, maar het gebrek aan licht belette dit. Doch ze waren stellig onder de indruk van haar verrassende verklaring ge komen. De voorzitter zweeg een wijle en toen probeerde hij het nog eens met: „liet is geen tijd grapjes te maken". Maar een van zijn kornuiten ergerde zich blijk baar aan de geringe oorspronkelijkheid van het opperhoofd en hij bromde: „Vraag haar door wie en waar de papieren gestolen zijn." „Ja, vertelt u dat maar eens vlug en zon der grapjes", beval de man met het pistooltje. „Het verhaal is kort en eenvoudig. De papieren zijn uit mijn tas gestolen, toen ik daarbij gebruik makend van een kloeke zak- riiet Opa op het dak van de Oldehove stond. Door een jongeman." „Hoe zag die jongeman er uit?" vroeg de roverhoofdman fel. „O, 't was zo op het eerste gezicht een nette jongeman. Hij droeg een grijs pak en grijze schoenen „Grijze schoenen met dikke zolen? riep de man met een stem vol spanning. „Met dikke zolen", zei Marianne, verbaasd over deze merkwaardige reactie. „Dat is John", schreeuwde de baas der boeven, „kom mee, lui, we zijn door John te pakken genomen Hij sprong op, evenals z'n metgezellen en met z'n drieën renden ze in vliegende vaart het trapje op. Weer knarste het slot, de deur ging open en de mannen waren buiten. Maar voordat ze overhaast vertrokken, sloten ze de deur weer. En aldus bleef er voor Opa en Marianne niets anders over dan zich in het schemerdonker te verbazen over de shelle verandering in de situatie. Onze dichtwedstrijd, met als onderwerpen de Prinsentuin en de Mercuriusfontein, heeft vele pennen in beweging gebracht. Wij kunnen tot onze grote voldoening consta teren, dat zowel het aantal als de kwaliteit der inzendingen zeer behoorlijk was. De verscheidenheid der inzendingen demon streert zich ook in de zeer verschillende manieren, waarop men de onderwerpen heeft behandeld.- Sommige dichters hebben het vooral in de lengte van hun product gezocht. Nu is dit in tegenstelling tot katoen of lood- kabel - natuurlijk niet beslissend voor de waarde, maar toch mogen we sommige in zenders onze waardering voor hun noeste vlijt niet onthouden. De kroon spande de familie W. v. d. Laan, Molenpad 33, dat maar liefst zeven achtregelige coupletten samendichtte over de Prinsentuin. We moe ten het echter bij deze eervolle vermelding laten. Een vrij lang gedicht schreef ook de heer P. Hoekstra, Breedstraat 56. Hij maakte een parodie op het bekende liedje „De kleine man", van Louis Davids. We kunnen er maar een deel van afdrukken en vol staan daarom met het refrein: Wat zeg je van zo'n man wat vindt men daar nou dn Als ik hier burgemeester was - had ik een ander plan Dan kreeg hij allereerst een mooi plusfourtje van mij an Opdat geen mens zich in 't vervolg meer aan hem erg'ren kan. Voor deze inzender bestemmen we één van de prijzen van 2.50 en hetzelfde bedrag krijgt mevrouw T. Potma—Walile (ten minste wanneer ze haar adres even bekend maakt) voor het volgende aardige rijmpje: O, Prinsentuin, tot 's avonds toe Word ik het zitten op Uw bank niet moe Doch 't minnend paar, na sluitingstijd Wordt netjes „om de tuin geleid". De prijs van 5 is bestemd voor de heer O. Terpstra, Wijnaldumerstraat 27. Hij schreef een lang gedicht over de Prinsen tuin van vroeger en van nu. We zullen het niet geheel opnemen; de heer "lerpstra be gint met te vertellen, dat er vroeger tuin- 'abonnementen werden verkocht, die toegang gaven tot allerlei feestelijkheden. Naar die toestand wil deze inzender terug Daarom, mijn beste stedelijke mijnheren, Zet het beste beentje voor en gaat het nog één keer proberen. Tracht aan die tuin zijn oud cachet terug te geven Dit wordt een groot moment voor velen die nog leven Geeft met subsidies daarvoor de heer Ket een kans Zodat men zeggen zal. en thans hebben Leeuwarders weer 't aangenaam gevoel dut hun tuin beantwoordt aan t gestelde doel! Bij de beoordeling van dit gedicht heeft de strekking ervan misschien wel iets zwaarder gewogen dan de vorm. De inzending van mevrouw T. Buis-Dijkstra, Stienserstraat 9. draagt echter onze hoge waardering weg als een eenvoudig, aardig gedichte zonder meer: Mei dijn hege tichte beammen Rikjend host oan 't himelblau Mei dijn fügels en dijn blommen Prinsetun, hoe moai bistou! Dc beloning hiervoor is de prijs van 10. Nu, ten slotte, de hoofdprijs van 20. Na lang wikken en wegen hebben we daarvoor het geestige gedicht van de heer S. M. Veenstra, Ypeystraat 52, gekozen: Merkurius sei: ,,'k soe witte wolle, Leit hjir efter my in kou of in bolle? Freondinnen, siz my Hoe stiet it der by? Och, jimtn' witte ornaris sa folie". „Béste freon", anderen de freondinnen, "aI koene wy der wit hwat mei winne: Oft it in bolle is of in kou Witte wy likemin as jo, Omt w' lis holle ek net omdraeije kinne En sa stiet er dér nou op dat pleintsje, Jit like wiis op syn fonteintsje. En dat him dy frage Swier leit op 'e mage Dat sjocht men sa net oan it feintsje.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1952 | | pagina 13