cJ-let begon op cie 0ldel\oue Weet a nog hoe d* heer Snorrepijp in ilet wrak van de auto zat. daar op het pleintje bij de kelder, die opa Van Huppelen en Marianne tot gev angenis diende? Zo ja, dan herinnert u zieli ook, dat de vier ongun stig bekend staande heren in allerijl waren weggerend, nadat ze van het gevangen tweetal hadden vernomen, dat de helft van de erfenispapieren door de grijze jonge man was gestolen. Wat moest de detective Snorrepijp doen. toen hij het kwartet naar de zwarte auto zag draven? Hij deed het enige wat op dit moment dringend nodig was: een beetje gemakkelijker gaan zitten, want hij was zeer achteloos neergezonken op een plekje van de voormalige achterbank, waar een harde en scherpe veer door de verteerde bekleding priemde. Daarna wachtte hij rustig, tot hij de auto hoorde rijden. Voor alle zekerheid keek hij voorzichtig door het glasloze achterraampje. Daar gingen de heren, het pleintje af, de hoek om!... het geluid verdween. ,,Nu zijn we voorlopig onder ons mom pelde de heer Snorrepijp, terwijl hij kreu nend uit zijn schuilhut klom. „We zullen eerst eens kijken of opa en Marianne ach ter die deur schuilen." Hij liep naar de kelderdeur, bekeek liet slot en haalde het kunstige lopertje voor den dag, met behulp waarvan hij al heel wat deuren had kunnen openen. „Geen zwaar karwei," dacht hij. terwijl hij het apparaatje in liet sleutelgat stak. Ilij mor relde wat met het stangetje heen en weer op zoek naar een aangrijpingspunt. Het veroorzaakte eerst een krassend, schurend geluid, maar toen had Snorrepijp beet. Met volle kracht bracht hij de loper in bewe ging, het slot knarste en ten slotte sprong liet open. Hij trok z'n zaklantaarn en liet het licht door de halfdonkere ruimte spelen, terwijl hij in de deuropening bleef staan. Eerst zag hij niets, toen gleed liet lantaarnlicht over de figuren op de sinaasappelkistjes. „Blij u weer te zien", zei de heer Snor repijp, terwijl hij voorzichtig liet trapje af daalde. „De ontmoeting is bepaald verras send, vindt u niet?" Daarna morrelde hij het slot van de deur aan de binnenkant weer vast. Opa en Marianne konden hun 'ogen niet geloven. Hun angst maakte plaats voor verbazing en hun verbazing maakte plaats voor vreugde, de vreugde van woestijnrei zigers, die na vele omzwervingen een oase ontdekken. Hier was de gezette, forse de- t eet ivo, hier was weer hoop. op leven.... „Hoe.... hoe.... bent u.lijer.... gekomen?" hakkelde Marianne en opa be gon fors: „De schurken, de honden, ik zal ze. ik zal ze.Hij hief de tot vuis ten gebalde handen op als een bokser en zou opnieuw in een serie verwensingen Een speurdergeschiedenis, speciaal voor „De Leeuwarder Gemeenschap" geschreven door L. J O U \V E R T zijn uitgebarsten, wanneer Snorrepijp zijn betoog niet had afgebroken met de zake lijke verklaring: „Meneer, mejuffrouw.... liet is geen tijd voor uiteenzettingen en ook geen tijd voor scheldpartijen. Ik hen blij u gezond en wel terug te vinden en nu gaan we niet praten, maar doen." „Wat gaan we doen?" vroeg Marianne. „Ja, wc gaan ze te lijf," riep opa hees. „We gaan wachten," zei Snorrepijp kalm. „O," zei Marianne teleurgesteld. „Wel jandori," zei opa verontwaardigd. „Ik geef toe, dat liet voor liet moment niet veel is, maar liet is 't beste, var- klaarde Snorrepijp nader. „Wc kunnen 1111 wel wild de straat opdraven, maar daar hebben we de vier heren niet mee. Mis schien zien ze 011s en dan is alles verloren. Ik zou het prettig vinden wanneer ik u ergens anders onder dak zou kunnen bren gen, maar u zult hier de afloop van het avontuur moeten meemaken. Daar is uiter aard een klein risico aan verbonden, want er is kans op een vechtpartij, maar dat moet u nemen, overigens zonder dat u de kans loopt in de strijd verwikkeld te raken.' „Ik wil meevechten," riep opa. „U bent te oud voor deze dienstplicht", antwoordde de detective. „Bovendien hcefi u een veel belangrijker taak. U zult uw nichtje moeten kalmeren, troosten en be schermen, wanneer de strijd ontbrandt." „Zou het erg wórden?" vroeg Marianne bezorgd. „We zullen alle strategische en tactische voordelen van onze stelling uitbuiten en dankbaar gebruik maken van het element der verrassing," kondigde de lieer Snorre pijp aan. En toen verzocht hij zijn beschermelingen zich in liet achterste en donkerste deel van de kelder terug te trekken, nadat ze bun belevenissen hadden verteld. Daar kregen ze een paar sinaasappelkistjes als zetels. ..Hier blijven we in ieder geval tot het donker is,zei de detective. „Wanneer de knapen dan nog niet terug zijn, dan kan ik u zonder veel risico naar buiten smok kelen." Zo begon de tijd van wachten op de vier misdadigers. Snorrepijp liep wat heen en weer, keek af en toe door het raampje en neuriede allerlei populaire liedjes. Het was buiten stil, het was binnen stil. Opa en Marianne wisselden af en toe een woord, maar een opgewekte conversatie wilde in dit sombere verblijf en onder de dreigende spanning niet opbloeien. Na ruim een uur meende Snorrepijp iets te horen. Hij liep voorzichtig naar liet raampje en tuurde naar buiten. Er was niets te zien. Had hij zieli vergist? Weer ving zijn oor het geluid op van een naderende auto. Het kon een toevallige voorbijrijder zijn, het kon ook de zwarte auto van de bende zijn Het geluid werd sterker, Snorrepijp was nu tot het uiterste gespannen. Hij rekte zich uit 0111 meer te kunnen zien, hij ging op z'n tenen staan. Opa maakte geluid, maar driftig gebaarde liij, dat de oude man stil moest zijn. Toen kwam de zwarte auto 0111 de boek. De wagen reed liet pleintje op en stopte vlak liij de kelderdeur. Nog even bleef de detectieve voor liet raampje staan, tot hij de vier mannen zag uitstappenvier mannen met nog iemand: een in liet grijs geklede jongeman. Bliksemsnel verliet Snorrepijp zijn uitkijk post. Hij sloop naar de deur en verborg zieli achter het trapje, dat toegang gaf tot de kelder. Nauwelijks zat hij daar of hij hoorde de sleutel in het slot; de deur ging open en de grijze jongeman werd naar binnen geduwd. Hij strompelde in het halfduister naar beneden en bleef toen staan. Direct daarna volgden twee van de bepdeleden, die door bun bekendheid met de plaatselijke situatie vlot liet trapje kon den afdalen. Snorrepijp zat rustig in z'11 hoekje, niemand merkte zijn aanwezigheid; de twee boeven keken nieuwsgierig in het rond om te ontdekken waar Opa en Mari anne konden zijn gebleven. „Ze zijn weggekropen", riep de voorste naar zijn makkers van wie de twee laat- sten zich op dat moment op liet trapje be vonden. Misschien hadden ze wel antwoord willen geven maar er gebeurde plotseling iets vreemds. Detective Snorepijp achtte het moment van handelen gekomen. Hij zat op de grond en had beide voeten tegen het trapje geplaatst. En met deze voeten gaf hij zo'n krachtige duw tegen liet wankele trapje, dat het kantelde, krakend instortte en de twee kerels in zijn val meesleurde. De lieren maakten een fikse buiteling op de stenen vloer en bleven versuft liggen, met aankomende builen op de achterhoof den. Hun twee makkers, door schrik ei' medelijden bevangen, bogen zich meewa rig over hun neergestorte collega's en wil den juist vragen hoe dit droeve ongeval was afgelopen, toen Snorrepijp de een vaardig op de rug sprong en vloerde, ter wijl hij de ander in liet voorbijgaan met een snelle voetbeweging uit bet geestelijk en lichamelijk evenwicht bracht. Het overwicht van de detective, verkregen door een verrassende aanval, zou slechts kort hebben geduurd, want geen der vier kerels was definitief buiten gevecht gesteld. Maar toen ze zich lichamelijk fit genoeg

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1952 | | pagina 10