Leeuwarden weer eens in het centrum van de belangstelling Feiten en feitje» uit de vorige eeuw Leeuwarden is in de afgelopen maand weer eens op een bijzondere manier „in het nieuws" geweest en wel naar aanlei ding van het zeer vreemd verlopen Sinter klaasfeest in de Beurs. De ijverige courant- schrijvers hebben zich uitgesloofd om dit verhaal tot in de uiterste uithoeken van ons land te verspreiden en men kan gerust aannemen, dat het overal door het lees grage publiek is verslonden. Zo komen we af en toe toch aan onze trekken op het gebied van de publiciteit in de andere delen des lands. Dit is prettig, want vaak heeft men hier de indruk ietwat „aan het voeteneind" te zitten, in een ver geten hoekje van Nederland dus. Maar bij alle vreugde over de groeiende bekendheid van Leeuwarden in de rest van het land komt toch wel de bange vraag naar voren, welke indruk men elders van ons krijgt. Vroeger sprak men altijd van de „rustige noorderlingen", bij wie het bloed in een bezadigd tempo door de aderen vloeit, ondanks de tekst van het Frysk Folksliet. De Friezen golden als een volk, dat in zijn karaktertrekken de rust weer spiegelt van het Friese land en de zacht kabbelende Friese meren. Nu zijn we evenwel enige malen op een opvallende manier „in het nieuws" ge weest. Eerst hadden we Kneppclfreed, daarna werden er stenen door de ruiten van enkele notabele ingezetenen gesmeten en thans is de kroon op het werk gezet door Sinterklaas bijkans in zijn hemd te zetten. Men heeft uit al deze dingen de indruk kunnen krijgen, dat de Friezen, hoe kalm en bezadigd ze doorgaans ook mogen zijn, plotseling op een vreselijke manier uit de band kunnen springen. En Leeuwarden krijgt min of meer het karakter van een Zuid-Amerikaanse stad, waar de revolutie spoedig zal uitbreken, zo dit nog niet is gebeurd. Nu weet u wel, dat dit allemaal sterk overdreven is, want u woont zelf in deze goede stad en u ziet elke dag uw nijvere medeburgers rustig aan de arbeid gaan en rustig van het werk terugkeren, waarna ze, met de sloffen aan de voeten, bij de kachel gaan zitten om van een boek, van een kopje thee of van de Bonte Dinsdagavond- trein te genieten. Men kan over boeken, thee en Bonte Dinsdagavondtreinen den ken zoals men wil, maar de gemiddelde Leeuwarder onderscheidt zich daarin niet van de gemiddelde Amsterdammer of Arn hemmer. Over het gewone leven van alle dagen in Leeuwarden verneemt men elders in het land echter niet bijzonder veel omdat het niet opwindend genoeg is om meergenoem de courantschrijvers tot activiteit te prik kelen. En zo komen we zo langzamerhand iri een uitzonderingspositie te verkeren door al die incidentéle gebeurtenissen. Wie in andere delen des lands komt en arge loos verklaart in Leeuwarden te wonen, kan staat maken op een ietwat ongezonde belangstelling. Men ontmoet nieuwsgierig heid en in het uiterste geval zelfs een vaag wantrouwen. ,,Zou komt dus uit Leeuwarden," zegt men geheimzinnig en dan komen de vragen, in de sfeer van: „liet is daar bij jullie ook maar een vreemde bedoening." Begin dan niet te vertellen van de ge wone, alledaagse dingen in de Friese hoofdstad. Vertel niet, dat we zo aardig opschieten met de woningbouw. Dat we moeilijkheden hebben het Frysk Orkest op de been te houden. Dat we openbare wer ken uitvoeren. Dat de gevel van de Kanse larij is gerestaureerd. Dit zijn de gewone, vervelende praatjes, waarvoor niemand zich interesseert. „Hebben ze bij jullie Sinter klaas niet mishandeld?" vraagt men en de ogen glinsteren al bij voorbaat, want nu komt er een pikant verhaal. Men doet Leeuwarden onrecht inet het te beschouwen als gen plaats, gespecialiseerd in het bedrijven van allerlei vreemde din gen, maar dit is een tragisch gevolg van de zeer eenzijdige belangstelling van het publiek voor wat er elders gebeurt. Het percentage Nederlanders, dat iets weet van de geslaagde burgerzinlening in de Friese hoofdstad is aanzienlijk kleiner dan dat van het aantal mensen, dat van de Sinterklaas-mishandeling op de hoogte is. Daar zitten we mee en daar blijven we mee zitten. We zijn op dit punt overigens in goed ge zelschap. De Amerikanen zijn in de ogen der meeste niet-Amerikanen mensen, die niets anders doen dan wolkenkrabbers bouwen en hongerstakingen houden, boven op metershoge palen. En wij Nederlanders doen in de ogen van die Amerikanen niets anders dan op klompen rondlopen en pol ders leegmalen. Naast deze buitenlandse zijn er ook genoeg binnenlandse voorbeel den: wat hebben de inwoners van Kampen bedreven om altijd nog met uien nagesme- ten te worden? Het beeld van „de ander" is meestal ver wrongen naar de ongunstige kant, omdat de merkwaardige bijzonderheden meer de aandacht trekken dan de normale eigen schappen. De laatste vindt men in dor- zakelijke verhandelingen, de eerste in het frisse, fleurig versierde krantenproza. Daar zitten wij, Leeuwarders, echt een beetje mee; we kunnen cr niets aan doen en we kunnen er kwalijk genoegen mee nemen. Laten wc maar hopen, dat er elders ge noeg sensationele dingen gebeuren om Leeuwarden van dit voetstuk, dat op een schavot lijkt, te stoten 1 Maart 1805. Inwijding der nieuwe syna goge in de Sacramentstraat, in tegenwoor digheid van vele autoriteiten en predikan ten. Om de toevloed van mensen te beper ken was de entree gesteld op een zilveren ducaton voor de Joodse armen. 10 April 1805. Uit de hand te koop een kerkorgel, staande in de Roomse kerk op de Vlceschmarkt te Leeuwarden. •1

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1952 | | pagina 4