ISl ICC'IIT VOOR JËU«D
8
HET GELOOF IN DEZE JEUGD IS HAAR KRACHT. Deze spreuk Iwngt aan de wand
in het clubhuis „De Stins". Het is een geschenk van het clubhuis „De Mussen" uit Den
Ilaag. Niet alleen daarom natuurlijk heeft deze spreuk zo'n goed plaatsje in het grote
gebouw aan de Voorstreek gekregen. Vlak bij de ingang en dus bij de trap naar boven.
Een in het ooglopende plaats, maar de jeugd loopt er gemakkelijk aan voorbij. Trouwens,
welk kind leest er nu spreuken en als het dat zou doen, zou het deze ook nog niet be
grijpen. Het is een moeilijke spreuk, maar de betekenis daarvan ondervindt de clubhuis-
jeugd dagelijks. De leiding gelooft in de kinderen, die daarom een grote mate van
vrijheid genieten.
Vrijheid in gebondenheid, maar dat laatste
is een moeilijk te omschrijven begrip. De
maatstaven die daarvoor gelden zijn in het
clubhuis anders dan bij het verenigings
jeugdwerk, zoals allen dat kennen. Daarom
zouden die velen heel vreemd opkijken
wanneer zij eens onverwacht een kijkje in
„De Stins" gingen nemen.
Het zou er hun wellicht te druk, te roerig,
kortom te ongeorganiseerd toe gaan. Inder
daad, zo is het. Het clubhuiswerk is niet
te vergelijken met het werk van de jeugd
organisaties. Dat blijkt reeds uit het woord
„organisatie". Het clubhuis richt zich im
mers op de ongeorganiseerde jeugd. De
kinderen, die niet deelnemen aan het werk
van de jeugdverenigingen. Kinderen, die
vaak thuis hun heil ook niet kunnen zoeken,
omdat zij in eenkamerwoningen, in krotten
wonen. Soms ook ontbreekt er aan de ge
zinsband het enige en voor al die kinderen
is de straat dikwijls de plaats, waar zij
buiten de school het grootste gedeelte van
de tijd doorbrengen, soms tot diep in de
avond. De straat met alle verleidingen van
dien voor de opgroeiende jongen, het op
groeiende meisje!
Dit is een zaak, die heel de gemeenschap
aan gaat en niet louter de betrokken ge
zinnen. Waarom woont men dikwijls in een
slechte woning? Toch zeker omdat er niet
een beter huis is te krijgen! En laat het nu
de schuld van de gezinnen zelf zijn, dan
nog mag men ze niet laten schieten. De
zwakste schakel bepaalt immers de sterkte
van de ketting en die ketting is dan de
samenleving.
Nu kan gelukkig niet gezegd worden, dat
deze taak in en door de Leeuwarder samen
leving niet zou worden verstaan. Het be
staan van het clubhuis is daarvan het tast
bare bewijs. Dat het na enkele jaren nog
bestaat en tot een zekere bloei is gekomen
is een tweede, niet minder belangrijk be
wijs.
Het vertelt, dat Leeuwarden dit clubhuis,
na het op gang te hebben geholpen, niet
los laat. Dat is heel belangrijk, want dit
werk kost veel geld. Een jaarexploitatie van
vijftien, twintig duizend gulden is werkelijk
niet mals!
Voor al dit geld gebeurt echter ook veel.
Een overzicht van- de activiteiten van het
clubhuis toont dat duidelijk aan. Neem nou
bijvoorbeeld het kampwerk dat zomers
wordt gedaan. Natuurlijk betalen de kin
deren er zelf aan. Het volle pond kunnen
zij echter niet betalen, omdat dit de smalle
beurs van de gezinnen te zwaar zou be
lasten. De rest moet dus uit de grote pot
komen, ook al zet men dit kampwerk nog
zo zuinig op.
Het is noodzakelijk werk, want een deel
van de zomer in ieder geval in de
vacantie is de deur van het clubhuis op
slot. Toch mag de band met het clubhuis
niet losser worden, omdat anders al het
werk gedurende de winter verricht voor een
deel teloor zou kunnen gaan, waarbij dan
nog stilzwijgen wordt voorbijgaan aan het
belangrijke feit, dat het van niet minder
groot belang is, dat de jeugd eens een
enkele week per jaar helemaal buiten de
stad vertoeft. En werkt ook niet het kamp
gemeenschapsvormend!
Maar dan 's winters het clubhuis. Van on
geveer midden September tot eind Mei
gonst het er van bedrijvigheid. Elke werk
dag van ongeveer vier uur af tot half tien
toe. Hoe druk het er wel is, blijkt wel uit
het feit, dat in deze periode een kleine
dertig duizend bezoeken aan het clubhuis
worden gebracht. Dit betekent, dat dage
lijks gemiddeld een 120 kinderen in de
Stins komen.
Soms zijn dat er veel meer, want het is
Deze nu)ken wat.