Een groots ijsfeest
1
iAr
met knaleffecten aan het slot
Het avondijsfeest dat men meer dan een halve eeuw geleden vierde,
Was schitterend geslaagd, dank zij de jury die 't festijn bestierde
De baan werd hel verlicht door vlammen hoog ontspoten aan peterolievaten
De burgers reden in costuums van hakker, slager, schoorsteenveger en soldaten.
Liet was een lange winter in een van de
negentiger jaren, het ijs zat dik in
vaarten en sloten. Alom werden hard
rijderijen uitgeschreven; de kassen der ijs-
clubs waren aanzienlijk gedund en men
kon eigenlijk geen wedstrijd meer organise
ren. In die tijd was Picter Bruinsma een
zeer bekend hardrijder, die meestal met de
hoofdprijs ging strijken; t was een bekende
figuur die ouderen zich nog wol zullen her
inneren.
In Leeuwarden was ook al wat in die
tijd gewoonte was gereden om erwten,
spek en bonen voor de armere mensen, ook
was er een hardrijderij op touw gezet voor
soldaten van het Eerste Regiment, dat hier
toen lag en later naar Assen werd overge
plaatst.
Toch gaf de Leeuwarder IJsclub nog een
extra ijsfeest, met het gebruikelijke avond
rijden. Nu werd het iets aparts: gecostu-
meerd rijden zou het worden. De burgers
moesten zich kleden in het werkpakje van
alle dag. Timmerlui, metselaars, bakkers,
slagers, zelfs schoorsteenvegers (roetzwart
natuurlijk) en allen zoveel mogelijk inet dc
attributen van hun vak: de schoorsteen
veger b.v. met ladder en bezem, een bak
ker mot een zak met meel, waarvan hij af
en toe ging strooien. Ook waren er harle
kijns en Pierrots bij aanwezig.
Het verhaal, dat ik hier aan vastknoop,
is een ware geschiedenis.
De jonge Gerard was leerjongen bij een
banketbakker, maar werd meestal gebruikt
voor loopjongen. Hij moest taarten, gebak
jes en andere lekkernijen bezorgen bij „de
rijkelui." Hij keerde dc avond van het feest
enigszins vermoeid in de winkel terug. Een
goedige winkeljuffrouw zei tegen hem: „Do
wust vanavond seker oek wel naar 't iesfeest
achter de tón hé?" „Nou, wel graag, zei
dc jongen. „Nou, zei ze, „dan krijst do van
mij dertig centen, dat is 't entreegeld, do
nimst de schaatsen mar met, dan kanst met
een ride, want stil staan te kleumen, dat is
niet goed."
Onze Gradus (zo werd hij altijd genoemd)
nam de centen heel dankbaar aan en holde
vlug naar zijn moeder, die hij opgetogen
het heugelijke nieuws vertelde. Maar de
blijheid veranderde spoedig in grote teleur
stelling, toen zijn moeder hem antwoordde,
dat ze die dertig centen zo hoog nodig had
om brood te kopen. Ze had een huishouding
met veel kinderen en de vader verdiende,
vooral winterdag, maar weinig.
De jongen barstte in schreien uit en bleef
van narigheid thuis. Zijn moeder ging met
een andere zoon naar het feest „achter de
tón" om op de wallen dit grote gebeuren
te aanschouwen. Maar bij de aanblik van
het kleurig verlichte en koddige spel kreeg
ze hevig berouw over het onrecht haar
jongste zoon aangedaan. Ze zei: „Och late
we -him mar hale en sien dertig centen en
de schaatsen mar geve, want dit begroot
mij toch."
De jongen werd gehaald, bond „achter 'e
tón" de schaatsen onder, maar het was ei
eivol, hij gleed op z'n schaatsen onmiddel
lijk tegen een paar meisjes aan, die pro
beerden kruislings te rijden. Uit vrees voor
vallen werd hij door die twee jongedames
hartelijk omhelsd, maar hij was nog te
nuchter of te jong, om die omhelzing naar
waarde te schatten. Dus maakte hij zich
uit de omarming los en reed onmiddellijk
tegen een dikke heer aan, die hem nors ter
zijde wierp en zei: „Jonge, wat doe sto
hier." Rijden was niet meer mogelijk, liet
was te vol, maar er was genoeg te zien.
De hardrijdersbaan was, zoals gewoonlijk,
met touwen afgezet en aan die touwen hin
gen brandende lampions, terwijl bijna bij
iedere paal een vlag was geplaatst. Maai
er was buiten die lampions nog een bij
zondere verlichting, die een fantastisch
schouwspel opleverde. Op regelmatige af
standen om de baan heen waren petroleum
vaten geplaatst, voorzien van een pompin-
richting. Ook waren er buizen in die vaten
aangebracht van ongeveer drie meter hoog
te. Er stonden mannen bij die af en toe
pompten, net als bij een primus-toestel. De
vlammen sloegen wel een meter uit die bui
zen de hoogte in.
Dit had hij nog nooit gezien, ook later
heeft men deze soort verlichting niet meer
gebruikt. En dan kwam daarbij het komi
sche gezicht van al die potsierlijke rijders,