VERLOREN podium Zwanen met jongen in het Vossenparkje. langen naar kinderen, een hunkeren naar het huwelijk, het bescherming geven aan hulpelozen. Toen was zij getrouwd en beiden streefden dezelfde idealen na. Telkens was er hoop in hun harten geweest, nooit was deze vol daan geworden. Zij was opstandig geweest, nu was zij verdord en de flakkerende vlam in haar was geblust. De man huiverde. Ook zij had moeten sterven en dit verwon derde hem niet. Integendeel, hij had het al eerder verwacht, zij was zo koud. Even koud als de muren in het sombere huis. Na haar was het leeg. Tussen de dode dingen voelde hij zich over. Hij was vertrokken en gaan zwerven. Maar het knagende gemis niemand te hebben, die naar hem omkeek, die belang in hem stelde, voor niemand van enig nut te zijn, schrijnde in hem. Door de grote stad wist hij zich verworpen. Hij was alleen, verla ten. Eenzaam te zijn was iets waar hij niet tegen op kon. Nu was hij moe. Diep in hem was hij vervuld van een zekerheid, dat hij niet lang meer zou be hoeven te wachten. Te wachten op die laatste rustplaats. De mist trok op en het werd helder. Het werd drukker in de straat. Zij begon op te leven en te ontwaken om met nieuwe moed de dag te beginnen. De man begon langzamer te lopen. Zo nu en dan keek hij schichtig op. De stralen der zon verwarmden hem, ook zijn hart. Zijn opgeheven gelaat kreeg dc heerlijke glimlach, alsof iets nieuws ontdekt was, verborgen voor mensenogen, slechts innig voelbaar. Hij wist dat het goed was. Zo liep hij door. De straat van het leven uit. MARGOT v. d. VELDE T jet was mistig die ochtend. Een man ging door de straat. Zijn gebogen figuur was het enige levende wezen in deze schijndode straat. Iedere voetstap werd door de holle huizen weerkaatst. Deze huizen waren volkomen uitgeleefd en stonden thans als grauwe skeletten tegen elkander geleund. Toch was er ééns ook in deze huizen ach ter de donkere ramen gestreden voor een noodzakelijke strijd en gefeest na een moei zame overwinning. Er was niets wat nog aan die dagen de her innering deed opleven. Doch de man in de straat dacht aan zijri leven, dat voorbij was. Zijn leven, dat hij in deze donkere cellen had uitgestreden, dat toch soms zo heftig tekeer ging, dat hij gedacht had, dat de muren zouden barsten. Hij was getrouwd geweest. Zijn vrouw luid hem geen kinderen geschonken. Het was hierdoor gekomen, dat zij langzamerhand meer van elkaar af kwamen te staan. Ieder van hen leefde voor zichzelf. Hij had de toegevende trek om de mond. En zijn gezicht verried de uitdrukking van iemand, die niets meer van het leven te verwachten heeft. Zij was stil geworden en somtijds verbit terd door dat, wat haar onthouden was. Immers jong al had zij dat aarzelende ver- Voor de tweede maal publiceert „De Leeuwarder Gemeenschap" een kort verhaal, geschreven door een scholier. Het is Margot van der Velde, die leerlinge is van de Meisjes H.R.S. Zij is ook mede werkster van het Leeuwarder school blad „Paradox". Wij mogen nog even herinneren aan de bedoeling van „Ons Podium". Deze rubriek staat open voor de Leeuwarders, die in proza of poëzie hun gedachten en gevoelens willen openbaren en overdragen op het Leeuwarder publiek, dat stellig be langstelling heeft voor wat er op literair gebied leeft onder hun stad genoten. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de jongeren; wij zijn evenzeer benieuwd naar het werk van mensen, die zich zelf niet meer tot de jeugd durven rekenen. Geplaatste bijdragen (korte verhalen, gedichten enz.) worden ge plaatst onder de naam van de schrijf ster of schrijver, die daarvoor een honorarium ontvangt. Men sture deze bijdragen aan de Redactie van „De Leeuwarder Gemeenschap", Voorstreek 101-103.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1953 | | pagina 12