bezig zichzelf fe overleven?
w**
IS HE
DE KERMIS.... een magisch icoord voor de eende aanduiding voor een tveinig ver
heffend vermaak voor de ander. En tussen deze twee uitersten staat de grote groep
van mensen, die dit vermaak niet om principiële redenen verwerpen, maar er ook geen
wild enthousiasme voor opbrengen. Zij schuifelen mee in de brede stroom en beperken
zich tot kijken en het kopen van een zakje nougat of oliebollen.
Van de tegenstanders heeft de kermis niets te verwachten, van de kijkers kunnen de
vermakelijkheden niet draaien. En zo is het de betrekkelijk kleine groep van echte kermis-
vierders, die de kermis aan de gang moeten houdenalthans voor zover men aan de
volwassenen denkt. De kinderdraaimolen kan rekenen op een bredere hechtere klanten
kring
Ook zonder cijfers en statistieken is het wel duidelijk, dat het aantal echte kennisvierders
jaar op jaar geringer wordt en wie de situatie van nu vergelijkt met die van vijftig jaar
geleden, zal niet in twijfel verkeren over het feit, dat de kermis in verval is geraakt. En
daarbij komt de vraag aan de orde, of dit verval in de toekomst gestuit zal kunnen
worden
Wanneer het kleiner worden van de be
langstelling voor de kermis een op zichzelf
staand verschijnsel was, dan zou dit een
open vraag moeten blijven. Maar zo is het,
naar onze mening, niet; dc maatschappe
lijke omstandigheden hebben in bun ge
stadige opgang de gestadige neergang van
de kermis bewerkstelligd.
De kermis van vroeger was een feestelijk
hoogtepunt van het jaar, oorspronkelijk niet
zozeer vanwege de vermakelijkheden als
wel omdat men er allerlei dingen kon
kopen. Dat de kermis van ouds sterk
het karakter van een verkoopplaats heeft
gehad, blijkt nog uit de Friese naam
„merke". Over de kermissen in vroegere
eeuwen is niet veel bekend, het karakter
daarvan blijkt echter voor een deel uit aan
kondigingen in advertenties, zoals deze in
de twee eeuwen oude Leeuwarder Courant
te vinden zijn. Hier zijn een paar voor
beelden:
In 1787 deelt de „Italiaander" A. Solato
mee, dat hij met zijn kraam bij de Waag
stond, „voorzien van Engelse schilderijen
met zwart vergulde lijsten d 6— per
paar." In 1790 stond Theodoras van der
Weide, koopman in Saksisch porselein,
drink- en pronkglazen op de Leeuwarder
kermis met zijn kraam, tegenover de
Fraterniteit. In 1842 kon men op de kermis
Parijs, „nouveauté's"Franse en Mechelse
kant, parfum en pruiken zien en kopen.
Als markt had de kermis dus wel een zeer
bijzondere positie. Niet alleen kon het
publiek uit de stad en van buiten hier be
langrijke inkopen doen, ook werd men in
de gelegenheid gesteld kennis te maken
met allerlei nieuwigheden, die in de ge
wone winkels niet of zeer weinig aange
boden werden. Veel kermisreizigers kwamen
uit het buitenland en ze namen de bij
zondere producten van hun landen mee.
Dat het daarbij niet alleen om bona-fide
handelswaar ging, maar ook om allerlei
dingen met een bedrieglijk schone schijn,
spreekt welhaast vanzelf. In dit verband
mag de grote bloei van het kwakzalvers-
bedrijf op de vroegere kermissen worden
genoemd, zij het niet met ere....
De slechte verkeersmogelijkheden maakten
de vroegere kermissen tot een belangrijk
ontmoetingspunt tussen de kooplieden, die
hun jaarlijkse tournée maakten, en het
publiek, dat elk jaar op deze speciale ge
legenheid wachtte om te zien wat er 'in
de wereld te koop was. Deze belangrijke
economische basis voor het bestaan van
de kermissen is gaandeweg verdwenen, om
dat bij de verbetering van het verkeer en
de uitbreiding van het gevestigde zaken
leven de dagelijkse mogelijkheid ontstond
om alles te kopen wat men nodig had, ook
producten van buitenlandse herkomst.
De kermis kon deze structuurverandering
gemakkelijk overleven, omdat zij de functie
van vermaakscentrum had gekregen, naast
die van handelsplaats. De mensen, die met
zakelijke bedoelingen de kermis bezochten,
beschouwden dit uitstapje stellig als een
goede gelegenheid om nut en vermaak
samen te laten gaan. De geldbuidel was
goed gevuld en er waren genoeg kermis
reizigers, die voor het vermaak wisten te
zorgen. Het „piassenspel", het „paarden
spel" en andere attracties lokten de kermis
bezoekers. Hier zijn weer een paar oude
aankondigingen:
In 1813 gaf de heer Maja uit Brussel op
de Leeuwarder kermis een vertoning van
zijn phtjsieke en mechanische werken en
tachtig gedresseerde kanarievogels. J. C.
Redinger uit Hamburg had een tent met
een camera obscura (een kijktoestel in de
vorm van een foto-apparaat). In 1824 was
het paardrijdersspel van A. Blondin op de
Leeuwarder kermis. De weduwe P. J
Becker uit Leiden vertoonde in 1928 op
de Leeuwarder kermis wassen beelden, o.a.
het omslaan van de boot met vrouw, zes
kinderen en de knechts van de Friese schip
per W. 11. Wilma te Ureterp op de IJssel
in de nacht van 17 op 18 Maart 1827. In
1834 was op de Leeuwarder kermis te zien
het kunstwerk „Salomo's Tempel". De
zonnemicroscoop van Coulumbier trok in
1842 de aandacht van de kermisbezoekers.
In 1850 stond hier het anatomisch museum
van dr. Kahn op de Koemarkt, tegenover
het huis van Sinkel.
Veel „rariteiten", die in de vorige eeuw
op dc kermis werden vertoond, vinden hun
oorsprong in de vordering van de natuur
wetenschappen en hun ljestaansrecht in de
belangstelling daarvoor. De camera obscura,
de zonnemicroscoop en het anatomisch
museum zijn daarvan voorbeelden; verder
sloofde men zich vanzelfsprekend uit in
het tonen van allerlei abnormaliteiten, die
lang niet altijd even kies waren. Van deze
„kermisattracties" is trouwens ook in onze
dagen nog wel iets overgebleven; de
„dikke dames" hebben verleden jaar nog
(onder valse vlag) op de Leeuwarder kermis
kunnen doordringen, maar werden even
prompt weggejaagd, toen de gemeente
merkte welk (overdadig) vlees men in de
kuip had.
Daarbij kwamen de theaters en de reizen
de schouwburgen. De eerste vertoonden
acrobaten, goochelaars enz., de laatste
hielden zich met het serieuze toneel bezig.
Vele grote acteurs en actrices hebben op
kermissen gewerkt en daar hun kunst ge
bracht in een tijd, toen de vaste schouw
burgen nog niet veel te betekenen hadden
buiten de allergrootste steden.
Dc kermis werd dus van handelscentrum
vermaakscentrum en dit proces heeft zijn
hoogtepunt bereikt in de jaren van de
eeuwwisseling. Toen waren naast de oude
door een paard bewogen, draaimolens de
machtige stoomcarrousels gekomen pa
leizen, uitgevoerd in de typische over
dadige kermisbarok, die een lust voor het
oog was. De luehtschommel had zijn in-