kn Pikje en Flikje
13
Een verhaal voor de kinderen
van Tante Pannekoek
ju moeten Pikje en Flikje naar school.
p^je heeft een schooltas met een P en
Flikje een schooltas met een F erop. I oen
ze voor de eerste keer naar school gingen,
hebben ze die van hun grootmoeder Muis
gekregen. Zij zijn er wat trots op, dat kun
je begrijpen!
„Kom Flikje" zegt Pikje, „schiet nu eens
'op. Je staat maar voor de spiegel te
<Jraaien en we komen te laat op school!"
„Ja, maar", zegt Flikje, „ik heb een nieuwe
blouse aan en ik wil zien of de kraag
goed zit."
„Echt weer iets voor een meisje", zegt
Pikje. „Ik heb toch een nieuwe blouse aan,
maar i k ga niet voor de spiegel staan kij
ken. Als moeder mij een blouse geeft, dan
zit die natuurlijk goed."
„Ja", zegt Flikje, „dat is wel zo. Maar
ik vind hem zo mooi en daarom kijk ik tel
kens even in de spiegel. Op school zeggen
ze, dat ze altijd kunnen zien, dat we een
broertje en een zusje zijn, omdat we de
zelfde blousjes dragen. Als jij er een aan
bebt met rode ruitjes, dan heb ik er ook
een aan met rode ruitjes. En nou jij er een
aan hebt met blauwe stippels, heb ik er
ook een aan met blauwe stippels."
Ondertussen had Flikje zich eindelijk eens
omgedraaid van de spiegel en liep verder
over de houten vloer.
De familie Muis woonde in een heel groot,
heel oud huis met heel veel kamers. Vroe
ger hadden in dat grote huis een heleboel
mensen en kinderen gewoond: een vader
en een moeder, vijf kinderen, een kinder
juffrouw, een keukenmeisje en nog een
dienstmeisje. Vader en Moeder Muis wis
ten altijd mooie verhalen te vertellen, die
zij weer van hun ouders hadden gehoord
van de heerlijke restjes die er op de vloer
te vinden waren onder de grote tafel in
de kinderkamer. Want de kinderen lieten
altijd kruimeltjes vallen, als zij hun boter
ham aten. En soms viel er wat suiker op
de grond of ook een stukje kaas.
Maar dat was allemaal lang geleden. De
vijf kinderen waren groot geworden en
waren getrouwd en woonden in andere
huizen. En de mijnheer en mevrouw, die
nu oud geworden waren, gingen soms
maanden lang op reis. Dan hadden de
dienstmeisjes vacantie en kwam af en toe
de tuinman eens kijken om de ramen open
te zetten of de vloer wat aan te vegen.
Pikje en Flikje liepen vlug door de grote,
lege kamers. Wat stonden er toch reus
achtige meubels in die kamers! Stoelen met
poten, waar zij heel hoog tegenop moesten
kijken. En'een reusachtig gevaarte, dat de
mensen een kast noemden. En een glim
mend zwart ding, en dat heette een kachel.
En bij die kachel lagen lange ijzeren din
gen, dat waren een pook en een tang. De
vloerkleden waren opgenomen en lagen
opgerold met kamfer erin in een hoek van
de kamer. Die kamfer was omdat de mot
ten anders de kleden gingen opeten.
De kamers zagen er donker en ongezellig
uit, maar dat kon Pikje en Flikje niets
schelen. Zij kenden de weg zo goed, dat
zij geen licht nodig hadden. En wat ge
zelligheid was, dat wisten zij nog niet goed.
Zij kwamen weer langs een hele hoge spie
gel, die van de grond tot een heel eind
boven hen stond. Flikje kon 't niet helpen,
maar zij móest er weer even voor blijven
stil staan, om haar nieuwe blouse te bekij
ken.
Pikje merkte 't niet eens; hij was doorge
lopen, hij was de hoek al om en liep vlug
door de lange gang naar de laatste kamer
waar, achter het behang, de school van
Juffrouw Kriebelstaart was.
„Pikje, wat loop je toch hard, ik kan je
niet bijhouden" riep Flikje en ook zij hol
de door de lange gang. Zij zag Pikjes
staartje nog net om de hoek heen verdwij
nen enmeteen ging de schoolbel.
O! o! wat begon Flikje opeens te hollen.
Nou zou ze nog te laat komen ook. En dan
werd Juffrouw Kriebelstaart heel boos. En
dan moest ze misschien schoolblijven. En
ze zou juist vanmiddag met een vriendin
netje gaan spelen. En dat kwam nou alle
maal, doordat ze zo lang voor de spiegel
had staan kijken om haar nieuw blousje te
bewonderen.
Rrrrtt! vloog Flikje de laatste hoek om. En
rrrrtt! door de laatste kamer. En rrrtt! door
het gaatje in het behang. Met 'n sprongetje
zat zij in haar bank, naast haar vriendin
netje Puntneusje.
„Wat ben jij laat, Flikje", zei Puntneusje.
„Gelukkig, dat juffrouw Kriebelstaart op
het bord staat te tekenen. Ze heeft 't niet
gezien!"
„Nu niet meer praten, meisjes!" zei juffr.
Kriebelstaart en zij draaide zich om met
't krijtje in de rechter-voorpoot. „We gaan
nu eerst een versje piepen en daarna maak
ik de tekening af en zal ik jullie wat ver
tellen. Netjes zitten, allemaal!"
Alle muisjes gingen rechtop zitten, met de
voorpootjes over elkaar gekruist.
„We beginnen met: „Toen onze Poes een
Poesje was!" Juffrouw Kriebelstaart zwaai
de met haar stokje.
„Een, twee! Een twee!"
En daar piepten alle muisjes samen:
Toen onze Poes een Poes-je was,
was 't aardig om te zien;
nt'i wil zij muizen va-ang-en
en eten bovendien!
Miauw.' Piep-piep! Miauw! Piep-piep!
was 't aardig om te zien;
nu toil zij muizen va-ang-en
en eten bovendien!"
Tillie Potma: Je hebt een mooie tekening
van Pikje en Flikje gemaakt. Hoe wist je,
dat hun bedjes groen zijn? Het klopt pre
cies!
Tante Pannekoek