Üaar eenó do hartólacf van de handel voelbaar waó Voor Klein Camstraburen kwam de stilte na de storm STADSGESCHIEDENIS VAN HOREN EN ZEGGEN 10 De Leeuwarder journalisten Fenno Schoustra en H. W Keikes zijn al enige tijd bezig om uit gesprekken met oude stadgenoten en door het aanboren van alle mogelijke an dere informatiebronnen zoveel mogelijk aan de weet te komen over de vaak bewogen geschie denis van delen der oude binnen stad en hun (vroegere) bewoners. Een eerste resultaat van dit uit gebreide, tijdrovende maar on getwijfeld interessante onderzoek vindt u hier. ri lussen Noorderbrug en Dokkumer Ee, in de schaduw van het Stedelijk Gym nasium, ligt dromerig onder de hoge bomen van de Noorder Plantage de Reyndersbuurt: vier vrij petieterige huisjes op een rijtje met een paar kloekere woningen op iedere hoek. Precies in het hart van die buurt is een duister poortje, dat het streekje al hoogbejaarde huizen in twee vrijwel gelijke helften verdeelt. Een blauw bordje erboven vertelt ons, dat de Reyndersbuurt nog zes andere huisjes achter zijn rug verborgen houdt: de nummers vijftien tot en met vijf en twintig, die een hofje vormen en alleen door deze donkere doorgang bereikbaar zijn. In twee blokjes van drie staan ze er om een grauw grasveldje tegenover elkaar en ze zien er droevig uit. Hun dagen zijn geteld. Straks zal de sloper komen om ze neer te slaan. De bewoners zijn er al maanden uit. De oudsten hebben er op de dood gewacht zoals de appelenkoopman Jan Zondervan, die achtentachtig werd en er een mensenleeftijd heeft gewoond de jongeren vluchtten voor het vocht. Vroeger stormden de jongens hier joelend ,,'t Poortsje" in en uit en staken ze de draak met het ringbaardje van de oud-veldwachter Pieter de Kant; vandaag heerst er de stilte van het graf. Een stilte die tekenend is voor deze buurt. En tekenend ook voor het belendende Klein Camstraburen, de tegenwoordige Eebuurt, die de Reyndersbuurt met zijn hofje als een reusachtige accolade omarmt. Enkele tientallen jaren geleden vormden Ee- en Reyndersbuurt nog een van de nijverste hoekjes van onze stad, in lang vervlogen tijden was Klein Camstraburen met zijn statige patriciërshuizen zelfs een straat van de eerste rang. De toen malige directeur van gemeentewerken. Hofkamp, heeft er met zijn gezin ge woond, de graanhandelaren De Vries hebben er achter de fraaie achttiende eeuwse gevels hun zakenbrieven voor Rusland opgesteld, wijlen dokter Uffelie, wiens ouders op zestien woonden, heeft er ettelijke malen naar de komst van de trekschuit uitgezien. Merkwaardig genoeg lijkt het portret van de buurt van toen als twee druppels water op het plaatje van nu, maar een eeuw geleden zaten Ee- en Reynders buurt nog aan het oude Camstraburen vast. In 1859 werd de gracht gegraven, die nu het water van de Dokkumer Ee met dat van de stadsgracht bij de Prin sentuin verbindt. De scheepjes, die eerst altijd hun trossen op de kade van de Eebuurt hadden uitgegooid of voor de deur van de Eebuurtbewoners langs naar de Voorstreek waren gezeild, kon den nu Klein Camstraburen links laten liggen en via de Gouden Bal de gracht jes van de binnenstad bereiken. Maar de drukte op de Eebuurt werd er door deze verandering niet minder om. meubelhandelaar Van der Haag woont) en het voormalige Oud Blauwhuis op de andere hoek, waren evenzovele mense lijke bijenkorven: de schippers dronken er gehaast hun borreltje, de reizigers voor Dokkum wachtten er op de boot, die hen terug moest brengen naar de noordelijkste stad van Nederland. Door de horren voor de ramen heen zagen ze naar de nijverheid op de kade. Hier bracht een aakje zeevis uit Peasens en Moddergat aan wal, daar loste een vrachtbootje het goud van de akkers van het Bildt: botergeel graan, dat op zeildoek uitgestort en in houten ton netjes gemeten werd en daarna in zak ken verder naar de pakhuizen Rusland, Riga en Odessa op de Hoekstersingel werd vervoerd. Tweemaal voeren de passagiersboten dat traject LeeuwardenDokkum en voor de buurtbewoners was het de attractie van de dag. Zoals de echte Terschellinger dagelijks bij de haven naar de boot uit Harlingen uitkijkt, zo zagen de Eebuurt- sters iedere dag weer verlangend uit De trekschuit bleef er zijn passagiers voor het Bildt opnemen later, in de tijd van de stoom, kon de Leeuwarder hier het beste zijn vracht voor noordelijk Friesland kwijt, want de bootjes kwamen er allemaal: Akkerwoude, Murmerwou- de, Anjum, Dokkum, Holwerd, Marrum, Oude Bildtzijl Het landelijke veerhuis op de hoek, waarin die oude tijd nog altijd leeft en in een halve eeuw geen plank vertim merd is, het cafeetje van Bakker in het midden van de buurt (waarin nu de naar de Tjerk Hiddes ol de Admiraal Tromp. Van der Bogt was een van de kapiteins, „dikke Pot" zijn compagnon. Drie volle uren duurde de reis, die de passagiers „voor": lste klas, „achter": 2de klas op hun rood trijpen banken dikwijls doorbrachten met een partijtje dammen ol een spelletje kaart. Kwam de Tjerk Hiddes, die om half twee was afgereisd, 's avonds om half acht terug, dan werd de boot aan de wal van de Eebuurt gemeerd en niet zelden ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 10