De dierkunde van vroeger Kort, bondig en op rijm Bij een diersoort, dat op de afbeelding het midden houdt tussen een eekhoorn en een kangeroe, staat te lezen; Twee Konijnen, lang van ooren, beide vet en wel gevoed, In het zandig duin geboren, zijn voor de spijze zeker goed. U merkt wel: de mens gaat inderdaad ver boven het nuttigste dier uit, want hij mag ze tot nu toe nog allemaal op eten! Er zijn echter ook andere mogelijkheden; Waar het Paard zoo heen te leiden? 't Werkzaam beest is aigeslooid. 'k Breng 't (zegt Jan) naar vette weiden, daar 't frisse gras weer kracht belooft. Wij drukken hierbij deze plaat voor u af; ter verduidelijking mogen wij opmerken dat het prentje rechts onder een katten- >4»» C#.% Vmc fcw' «*>w. *1* t* -W i- Ji Ml r, *«m, IHSBfiTS." 7 ij zijn het nieuwe jaar zo hoog gestemd op poëtische wijze be gonnen met de nieuwjaarswen sen van vroeger, dat het jammer zou zijn direkt al weer naar het proza over te gaan - daar zorgt het dagelijks leven wel voor. Was de les in dierkunde voor u ook een vrij saai uur in de school week? Dieren bestonden voor ons op school uit vreemdsoortige tanden, on noemlijk veel wervels, hoeven en klau wen, vierdubbele magen en andere wei nig aantrekkelijke onderdelen. Niets bleef er over van het spinnende poesje, de watervlugge gazelle, het dromerig kalfje. Waarom zoveel proza in de jonge kin derziel geperst? Ja, waarom? Dat het ook anders kan, leerden ons enige platen uit vroegere tijden in het gemeente-archief en afkomstig van de Ottema-Kingma-stichting. Daar staan bin nen- en buitenlandse dieren op afge beeld, met telkens een zeer leerrijk rijmpje er onder, zodat men op speelse wijze de buitengewoon ingewikkelde dierkunde in enkele ogenblikken kon overzien. Wat zegt u van de inleiding: Deez' dieren, toonen zich als levend voor uw' oogen, Elk soort naar zijnen aard, bestemming en vermogen. Opdat ge, o lieve jeugd, leer' kennen, dat uw staat Als Mensch, het nuttigst dier nog ver te boven gaat. En dan volgen de instructieve rijmpjes: Ziet daarom mest men het varken, schoon dit dier zoo lang het leeft, Al te lui is om te werken; maar geslagt, veel voordeel geeft. Wat zou men nu eigenlijk nog meer over een varken aan de jeugd behoeven te leren? En waarom bladzijden en blad zijden over het schaap in het hoofd ge prent? Zo kan het immers ook: Zachte Schaapjes grazen, eens toch scheert m'uw wol van 't vacht, Dan schenkt ge ons uw melk tot kazen, tot m'eindelijk om vleesch u slagt. f* 6****, *k t **4 «ft «er»**». Q

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 9