Kegels van de voorrang hij het wegverkeer Weinig oplossingen Onze serie artikelen over het verkeer is thans genaderd tot de behandeling van de voor- rangsregels een serie voor schriften waarover bij velen het juiste begrip ontbreekt en waartegen herhaaldelijk wordt gezondigd. Wanneer u het ar tikel over dit onderwerp, dat wij thans publiceren, aandach tig leest, dan blijkt achter de schijnbare ingewikkeldheid van deze zaak een vrij eenvoudig en logisch systeem schuil te gaan. Het nut van een volle dige bekendheid met deze ver keersregels hoeven we niet aan te tonen,- het blijkt op een tragische manier bijna iedere dag uit de krantenberichten over ernstige ongelukken, die juist aan tekortkomingen op dit punt te wijten zijn. et is gebleken, dat ongeveer een derde van het aantal verkeers ongevallen in ons land te wijten is aan een verkeerde toepassing van de voorrangsbepalingen. Vele weggebrui kers zijn niet of niet voldoende bekend met de verplichtingen, welke in dit op zicht op hen rusten; anderen weten het wèl, maar zij handelen er niet naar. Op het eerste gezicht lijkt het thans geldende geheel van voorrangsregels erg ingewikkeld, vooral voor de ouderen onder ons, die de regel „rechts gaat voor" destijds als hoofdregel voor het verkeer hebben geleerd. Mocht deze simpele regel aanvankelijk voor het toen nog „langzame'' verkeer voldoende worden geacht, al spoedig bleek, dat de vrijheid van het steeds sneller wordend verkeer hiermede niet gediend was. Er werden snelwegen aangelegd waarop het snelverkeer zich vrij en ongehinderd kan voortbewegen, zonder genoodzaakt te zijn, bij elke secundaire weg snelheid te verminderen, om zo nodig aan van rechts komend verkeer voorrang te kun nen verlenen. Dit maakte het noodzake lijk, de voorrangsregels aan te passen. Zo ontstonden de zogenaamde voor rangswegen, waarop al het verkeer voorrang heeft boven dat, rijdend op andere wegen, welke op de voorrangs- weg uitkomen. Het verkeer op deze zijwegen mag zich slechts met inachtneming van de uiterste voorzichtigheid op de voorrangsweg be geven of deze kruisen, een voorschrift, waarmede de veiligheid op de weg zeker wordt gediend. Deze voorrangswegen worden aange duid mpt vierkante oranje borden met witte rand, staande op een punt. Boven dien zijn de langs de voorrangsweg staande kilometer- en hectometerpalen voorzien van een oranje kop of band. Hieraan kan men dus zien, dat men op een voorrangsweg rijdt. Op de zijwegen, die op een voorrangs weg uitkomen, staan driehoekige borden, wit met rode rand en met de punt naar beneden. Wanneer de weggebruiker nu zo n bord, dat rechts van de weg staat, voorbijrijdt, weet hij, dat hij een voor rangsweg nadert en dat hij al het ver- keer, dat op die voorrangsweg rijdt, voorrang moet verlenen, onverschillig of dit ten opzichte van hem van links of van rechts nadert. Deze verplichting geldt dus ook ten opzichte van een fiet ser, die rijdt op een rijwielpad naast de voorrangsweg, want dit rijwielpad be hoort tot de voorrangsweg. Als een verharde weg (klinkers, asfalt, bitumen, beton, macadam, enz.) wordt gekruist door een onverharde weg (zandweg, kleiweg), dan heeft het ver keer op de verharde weg voorrang ten opzichte van het verkeer op de onver harde weg. Hetzelfde geldt als niet tot verharde wegen behorende rijwiel- en ruiterpaden op een verharde weg uit komen. Wielrijders op een afzonderlijk rijwielpad (verhard of onverhard) moe ten dus voorrang geven aan al het ver keer op een verharde weg. Deze ver plichting is niet aangegeven door bor den; men moet dus goed letten op het wegdek van de elkaar kruisende wegen. Bovendien kennen we nog de zogenaam de „voorrangskruisingenOp de zijweg zijn dan ronde borden aangebracht met wit veld en rode rand, waarin een rode driehoek met de punt naar beneden en het woord „STOP" voorkomen. Dit bord wordt slechts geplaatst, indien het in verband met de veiligheid op de weg dringend noodzakelijk is, dat er wordt gestopt, alvorens men de andere weg oprijdt. Deze andere weg geldt dan, maar ook alleen voor het kruispunt, waarbij deze borden staan, als voor rangsweg. Tevens betekent dit bord, dat men voorrang moet verlenen aan al het verkeer op die andere weg. De plaats, waar gestopt dient te worden, wordt aangeduid door een stopstreep, Men moet hier beslist een ogenblik stilhou den (wielrijders doen verstandig af te stappen), vervolgens goed uitkijken of er links of rechts verkeer nadert, en pas verder rijden, indien dit niet het geval is of anders wachten tot dit voorbij ge reden is. Bij een voorrangskruising moeten op de weg, waarop het voorrang hebbende verkeer rijdt, ook borden worden ge plaatst. Immers als dit niet het geval zou zijn, kan de ter plaatse niet bekende weggebruiker niet weten, dat hij voor rang heeft. Dit bord is een driehoekig bord, wit met rode rand en de punt naar boven. In het witte vlak staat een dikke zwarte pijl (ook wel torpedo genoemd), gekruist door een smal, zwart dwars- streepje. Volledigheidshalve dient nog te worden vermeld, dat het stopbord ook mag worden geplaatst bij voorrangswegen, in plaats van het driehoekige bord met rode rand met de punt naar beneden. Dit geschiedt uiteraard alleen bij ge vaarlijke kruispunten, waar bijvoorbeeld het uitzicht erg belemmerd wordt. Bij kruisingen en splitsingen van gelijk soortige wegen (waar geen voorrangs borden zijn geplaatst) geldt in de eerste plaats de regel: „Snelverkeer (d.i. het verkeer met alle motorrijtuigen) heeft voorrang boven het langzame verkeer". Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de gewone bromfiets gelijkgesteld is met een rijwiel. Alleen de zogenaamde snel- brommer, die voorzien moet zijn van een kenteken en waarvan de bestuurder in het bezit van een rijbewijs moet zijn, is een motorrijtuig. Bestuurders van mo torrijtuigen hebben dus voorrang boven andere weggebruikers, echter met dien verstande dat zij indien zij het ver keer op hun weg wensen te kruisen voorrang moeten verlenen aan het ver- Het aantal oplossingen van onze vorige verkeersprijsvraag was zeer gering. We mogen daaruit wel af leiden, dat de voorrangsregels want daar gaat het om! onze lezers niet helder voor de geest staan. Heel in het kort willen wij het antwoord op de door de twee foto's opgeworpen vragen vermel den, want het artikei van deze keer gaat uitvoerig op de kwestie van de voorrang in. Op de foto links is de wielrijdster in overtre ding, want zij had de rechtuit rijdende auto moeten laten pas seren voordat zij linksaf sloeg. Op het andere plaatje is de si tuatie precies omgekeerd; hier had de rechtsaf slaande auto voorrang moeten verlenen aan de wielrijd ster, die rechtuit gaat. Een lezer constateert als bijkomende fout, dat de auto op het rechtse plaatje geen richting aangeeft. Dit berust echter op een misverstand, want de wagen heeft een knipperlichtje voor het aangeven van de rich ting. Het tientje gaat deze keer naar de heer S. Postma, Vincent van Goghstraat 3.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 2