Zu/ervers uit het noorden
illilil
illISlfili
Wie de kant van de Groningerstraatweg uitfietst en op de
Hoge Brug juist op de oostelijke grens van de gemeente
Leeuwarden afstapt, ziet in de voorjaarsmaanden links
en rechts in het weiland een rijke begroeiing van dotter
bloemen, koekoeksbloemen met daarboven het geroep van
grutto's, kieviten, tureluurs en de watersnip, die bezig is met
zijn baltsvlucht. Komt het najaar, gepaard gaande met soms
hevige stormen en felle regenvlagen, dan lopen de laag ge
legen weilanden onder water. Samen met de Grote Wielen
en enkele andere gedeelten waar ook de wateroppervlakte
dan in grootte toeneemt, vormen deze terreinen een welkome
pleisterplaats voor menige trekvogel. En het zijn daar dan
niet alleen de zwarte en wit gebleste meerkoeten, kap- en
stormmeeuwen die de aandacht trekken maar bovenal de
zwanen die we omstreeks deze tijd hier kunnen waarnemen.
Wanneer het kouder wordt, komen deze vogels uit hun broed
gebied naar onze streken en zijn dan, behalve op de Grote
Wielen, tevens aan te treffen op het ondergelopen gebied
nabij de Hoge Brug aan de Groningerstraatweg.
Zwanen: bij deze vogelsoort komen weer de koude morgens
in gedachten, 's Nachts had het behoorlijk gevroren, bomen
en struiken tekenden zich als een knipsel af tegen de heldere
winterlucht. Indrukwekkend klonk het gejoel van de zwanen,
die bij onze komst met veel waterverplaatsing opvlogen maar
toch even later terugkwamen om daarna rustig met voedsel-
zoeken verder te gaan. Zwanen hebben een aparte manier
van voedselzoeken: met hun poten maken ze kuilen in het
weiland om dan met hun snavel al tastend plantendelen af te
knabbelen.
Behalve de vrij zeldzame knobbelzwaan onze parkzwaan,
maar dit zijn tamme exemplaren met zijn zwarte knobbel
kunnen we in Nederland de kleine en de wilde zwaan aan
treffen. Het beste veldkenmerk tussen beide soorten is dat
bij de wilde het geel van de snavel een puntvorm vertoont.
Bovendien is de vogel groter dan de andere soort, waarbij
de gele snavelvlek stomp uitloopt. Dikwijls zijn tussen de
oude vogels de bruin-grauw gekleurde jonge zwanen te vin
den, die dan schijnbaar rustig met voedselzoeken bezig zijn.
Ondanks deze bedrijvigheid houden de oudere vogels hun
omgeving in de gaten en bij het geringste gevaar gaan ze
alle op de wieken. Een machtig en onbeschrijflijk gezicht, die
blanke zwanen, zich scherp aftekenend tegen de grauw-blauwe
winterse lucht. Meestal zijn het de kleine zwanen; wordt het
evenwel kouder, dan komen ook de wilde soortgenoten uit
noordelijke regionen afzakken.
In april vertrekt de kleine zwaan weer naar het noorden van
Rusland en Azië, waar de vogels in de toendra, in heide, moe
rassen of op eilandjes in meren hun broedsel groot brengen.
Wilde zwanen broeden daarentegen wat dichterbij en zo
kunnen we dan, volgens een verspreidingskaartje opgenomen
in de Vogelgids, nesten van deze vogel vinden in Zweden,
Finland, op IJsland; de zwaan heeft tevens in Schotland
gebroed.
Maar zover is het nog niet en we hebben nog volop de gele
genheid de zwanen te bestuderen en niet alleen aan de Gro
ningerstraatweg en op de Grote Wielen, maar tevens aan de
IJsselmeerkust en de Afsluitdijk nabij Kornwerderzand.
BAUKE VAN DER VEEN