De avonturen van Maridolletje en
Poeskat
Bromfietsen 1957 K. SPOELSTRA
DKW - KAPTEIN MOBYLETTE - NSU - SIMPLEX - SPARTA - SOLEX - ZUNDAPP
1 5
Maridolletje en Poeskat liepen naar de deur.
„Hoe krijg ik die open?" dacht Poeskat, „ik ben veel te klein
om bij de knop te kunnen komen!"
Maar zij hoefde niet lang hierover te piekeren, want Mari
dolletje pakte de knop beet, draaide die om en zij stonden
buiten. De maan was niet meer te zien, want er waren grote
wolken gekomen en er viel een motregen. In de hoek bij de
deur stond een grote paraplu van schilder Verfkwast.
„Ik zal die paraplu maar meenemen", zei Maridolletje. Zij had
gelukkig de deur nog niet dicht getrokken. Zij nam de paraplu,
stak die op en deed toen de deur dicht. Het regende niet zo
heel erg, maar Poeskat kreeg toch natte pootjes.
„Wat loop je gek, Poeskat", zei Maridolletje. „Je trekt je
voetjes telkens zo hoog op. Heb je pijn aan je pootjes?"
„Neen", zei Poeskat, „maar ik vind de stenen zo koud en
zo nat!"
„Dan moet je laarsjes aantrekken", lachte Maridolletje, „net
als de Gelaarsde Kat!"
„De Gelaarsde Kat was een over- over- overgrootmoeder van
mij", zei Poeskat ernstig. „Mijn vader, kater Snorbaard, ver
telde altijd zo mooi over die Gelaarsde Kat. De molenaarszoon
is heel rijk geworden en dat heeft de Gelaarsde Kat gedaan!
Ik zou ook best een Gelaarsde Kat willen zijn!"
„Wie weet, wat je nog eens wordt", zei Maridolletje weer.
„Zeg, waar gaan wij eigenlijk heen?"
Ja, waar gingen zij heen? Zij kwamen dicht bij de stad. De
lichtjes waren aan in de straten. Maar er liep niemand, want
de mensen zaten thuis te eten. En het weer was ook zo nattig
en killig, dan kun je beter thuis blijven.
In de winkelstraat waren de meeste winkels al donker, want
's avonds werd er toch niets verkocht. Alleen uit één winkel
straalde nog licht, de winkelier was net aan het opruimen.
Het was een schoenenwinkel.
Aangetrokken door het helle licht gingen Maridolletje en
Poeskat voor de winkelruit staan: Er stonden een heleboel
schoenen: kinderschoenen en damesschoenen en herenschoe
nen. Er stonden er bruine en zwarte en witte en grijze en
rode. Er waren ook regenlaarsjes van rubber.
Opeens riep Poeskat: „Kijk eens, wat een mooie witte laarsjes!
Als ik die had, dan werden mijn pootjes niet meer zo nat en
koud!" Hij kneep Maridolletje eens in de arm. „Zeg, kun je
die niet voor mij kopen?"
„Kopen?" zei Maridolletje. „Maar ik heb geen centjes! Als je
koopt moet je toch betalen?"
Op dat ogenblik kwam de winkelier naar buiten om te zien
wat voor weer het was. Hij zag het tweetal staan en zei: „Wat
komen jullie doen?"
Maridolletje kreeg een kleur en zei: „We stonden naar uw
mooie laarsjes te kijken, meneer. Poeskat vond die witte zo
mooi. Maar ik kan ze niet kopen, want ik heb geen geld!"
De schoenmaker keek eens naar het meisje en de poes. „Wou
Poeskat laarsjes aan hebben? Net als de Gelaarsde Kat?
Beide knikten zij van ja. „Ziet u", zei Maridolletje weer,
„Poeskat is een achter- achter- achterkleinkind van de Ge
laarsde Kat!"
„O, juist", zei de schoenmaker, „dan begrijp ik het. Kom maar
even binnen", en hij ging de winkel weer in. Poeskat en Mari
dolletje liepen achter hem aan.
„Kijk eens, dit paar zal Poeskat wel passen, maar ik heb alleen
voor z'n achterpootjes, dus dan moet hij maar niet meer op
z'n voorpootjes lopen."
Dat vond Poeskat best, dat was ook veel échter. De Gelaarsde
Kat had toch ook op haar achterpootjes gelopen.
Net stond de schoenmaker met de mooie nieuwe laarsjes in
de hand, toen er een muisje door de winkel liep. Poeskat, die
op de toonbank zat, kreeg het kleine diertje in 't oog en
sprong pardoes achter de muis aan. Alle schoenendozen, die
op de toonbank stonden, kwamen op de grond terecht, de natte
paraplu viel om, de schoenmaker liet zijn pijp uit de mond
vallen van schrik en Maridolletje wist niet wat zij moest
doen. Poeskat had het muisje niet zo gauw kunnen vangen,
maar de muis was zó geschrokken, dat zij hard weg liep naar
het andere eind van de stad.
De schoenmaker was helemaal niet boos. „Dat heb je netjes
gedaan, Poeskat, die muis verveelde mij al zo lang, iedere dag
knabbelde hij aan mijn kartonnen dozen. Omdat je hem weg
gejaagd hebt, krijg je deze laarsjes cadeau!"
Maridolletje en Poeskat wisten niet wat zij hoorden en Poes
kat trok vlug de nieuwe laarsjes aan. „Dank u wel, mijnheer
de schoenmaker, ik ben toch zó blij!" en meteen holde hij
de winkel uit om zijn laarsjes op straat te gaan proberen.
„Dag meneer en dank u wel", zei Maridolletje en zij ging
Poeskat achterna.
MAJA VAN HEEMSTRA
Ruime keuze I ik Hoeksierpad 2