van Merklap tot Wandtapijt
Kostbaarheden uit de
Ottema-Kingma Stichting
3
Elk jaar is er een nieuwe gene
ratie van kleine meisjes, die moe
ten leren handwerken. Dit is niet
iets van ónze tijd. Het fraaie hand
werk is al heel oud en er zijn
tijden geweest, dat de „leerstof"
voor een meisje grotendeels be
stond uit de handigheid met naald
en draad, met breipen en haak-
naald. In ónze tijd, nu de machine
zulke mooie namaak-handwerken
in een minimum van tijd kan leve
ren, beijvert men er zich gelukkig
in vele landen voor, om het echte
handwerk weer tot zijn recht te
doen komen. Want het geeft toch
veel voldoening om zélf iets te
ontwerpen en te maken, zélf de
kleuren te kiezen en de steekjes
te zetten.
Nu is het heel merkwaardig dat de oude
parementen, die bij feestelijke gelegen
heden in de kerken gebruikt werden, in
de vijftiende en zestiende eeuw groten
deels door mannen werden geborduurd!
Er zijn nog vele voorbeelden van deze
naaldkunst overgebleven en we zien die
wel eens op tentoonstellingen en kunnen
dan genieten van de (nu bestorven)
kleuren, de voorstellingen van heiligen
of bijbelse personen, de festoenen en
bloemranken, de figuren en lijnen van
gouddraad. Waarmee we dan meteen
in aanraking gebracht worden met een
tóén mannelijke versieringskunst.
Ook de merklappen zijn al heel oud,
maar dat was en is werk voor de vrouw.
In het begin werden zij niet gemaakt
zoals wij ze nu nog kennen: een zekere
opbouw van figuren die bekende sym
bolen als de levensboom, het levens
schip enz. voorstellen. Een hart, een
wieg, de tweekoppige adelaar, mannetjes
in pofbroeken en vrouwtjes in wijde
rokken, de emblemen van de Passie, de
druiventros met dragers uit Kanaan, een
linnenpers, een keeftenkast met bolpoten
en vazenversiering bovenop, een oud
juffertje aan een spinnewiel en vele
andere figuren en figuurtjes. Naam van
de maakster en het jaartal waarop al die
kruisjes werden gezet gaven de persoon
lijke noot aan het handwerk en dateren
het meteen voor de „geschiedenis van
het vrouwelijk handwerk".
Op de oudste merklappen vinden we
voorbeelden voor het maken van randen
of voor het opvullen van de lap, verschil
lende soorten letters en cijfers, experi
menten met bloemmotieven of andere
versiering. Het geheel doet denken aan
de tegenwoordige handwerkboekjes, waar
op één bladzijde een keur van voorbeel
den is gedrukt. Toentertijd had men die
boekjes niet, men nam de motieven dus
van elkaar over of schiep ze zelf.
Toen men eenmaal de letters en cijfers
goed met de naald kon neerzetten, kon
men eigen naam en jaartal borduren, ja
er kwamen zelfs gehele zinnen en spreu
ken te voorschijn.
In een Engels boek uit de Ottema-King-
ma-bibliotheek lazen wij, dat letterlappen
al gauw genoemd worden in de vijftiende
eeuw. In de „Midsummernightsdream"
van Shakespeare wordt het samenwer
ken van Helena en Hermina op één
letterlap aangehaald. Wanneer koningin
Elizabeth van Engeland in 1612 overlijdt,
borduurt een van haar hofdames een
sonnet op een rood zijden lap. De dames
raakten zo behept met het handwerk,
dat men zelfs, rijdende in een rijtuig,
zat te borduren!
Nadat de merklap dus een lap-met-pro
beersels was geworden, ging men er toe
over om de verschillende motieven in
een zeker evenwicht te brengen, waar
door er harmonie ontstond die natuurlijk
ook in de kleuren van de gebruikte zijde
tot uiting kwam. Na de variatie van
versiering kwamen de proza en poëzie
aan de beurt, maar ook deze hadden op
een gegeven moment afgedaan en toen
ontstond de merklap zoals wij die nog
kennen. Men lijstte de lappen in en zij
werden een versiering van de kamer.
Zo zijn de merklappen, die eerst slechts
voorbeeld-lapjeswaren via duizenden
vlugge en geïnspireerde vingers tot
muurtooigeworden. Nü kijken wij vol
bewondering naar dit soort handwerk
zoals het door de eeuwen heen tot ons
gekomen is en menig moderne vrouw
vindt het wat aardig om ook eens zulk
een handwerk onder handen te nemen.
Maar vermoedelijk zal er door de jeug
dige handwerksters van vroeger wel
eens gezucht zijn wanneer die eindeloze
kruisjes gezet moesten worden en na
tuurlijk vergissingen niet uitbleven. Wij
zouden ons dit o.a. kunnen indenken
van zes kleine schepseltjes die in een
weeshuis bij Calcutta in 1797 de llQde
psalm (de langste psalm) op zes lapjes
borduurden tussen 14 februari en 23 juni
van dat jaar!
Behalve het merken van naam en aantal
met kruissteek kon dit ook gebeuren
in „gaatjes", die de ouderen van ons nog
wel kennen van tafel- en bedlinnen. Dit
was echter zó vermoeiend en slecht voor
de ogen, dat het op een gegeven moment
verboden is.
De kruissteek van het betrekkelijk kleine
letterlapje is in het groot terug te vin
den in de verschillende soorten steken,
waarmee de wandtapijten de eeuwen
door vervaardigd zijn. Gelukkig wordt
ook die techniek heden ten dage weer
aangewend om ook met moderne kleuren
en moderne motieven een wandversie
ring te maken. Het is ongelooflijk wat
men in vroeger eeuwen op een wand
doek kon zetten: bijbelse verhalen, ge
schiedkundige gebeurtenissen, legenda
rische personen en dieren, veldslagen
(zie vervolg pagina 7)