Mercurius naar het Harlingerplein?
INGEZONDEN
6
Het Harlingerplein, dat wat de „aankleding betreft zich nog
bevindt in het prille stadium, is eigenlijk een verkeersplein.
Een zevental wegen loopt uit op een circuit met als kern een
ellipsvormig veld. Straks zullen om dat verkeersplein hoge
flatgebouwen verrijzen. Hoogte der huizen en grootte van
het plein zijn dan in volkomen harmonie.
Verkeerstechnisch mag dit plein bijzonder geslaagd worden
genoemd. Ongelukken zijn tot dusverre niet of hoogst zelden
voorgekomen. Als na enkele jaren de veemarkt gereed zal
zijn en in gebruik genomen, dan zal men de belangrijke
functie van dit verkeersplein eerst met recht ervaren en
weten waarderen.
Valt er alzo niets dan lof te melden en is men volkomen over
tuigd van de bijzondere hoedanigheden van het Harlinger
plein, men zal niettemin moeten erkennen, dat het met de
bebouwing rondom nog onvoltooid is zolang het grote midden
veld nog geen andere bestemming heeft dan te dienen voor
verkeersgeleider.
Het is bekend, dat het gemeentebestuur aandacht schenkt aan
de verfraaiing van het middenveld en een voorlopige oplossing
heeft gevonden in de aanleg van symetrisch geformeerde
bloemperken, in afwachting van initiatieven vanuit de bur
gerij. Een paar jaar geleden is een suggestie gedaan door een
architectenbureau, dat meende in de bouw van een zogenaamd
motel de juiste bestemming te hebben gevonden.
Ik ben van mening, dat het veld daar allerminst geschikt
voor is. Afgezien van de vraag of het verkeerstechnisch
verantwoord zou zijn een dergelijk gebouw op het middenveld
te vestigen, het plein zou geen plein meer zijn, maar gedegra
deerd tot een onaestetisch wangedrocht.
Naar mijn mening ligt de beste oplossing van het probleem
middenveld in het plaatsen van een monument van allure, in
het centrum er van. De vraag die daarbij rijst is, wat voor
monument dit zal moeten zijn. Men creëert geen monument
zonder een motief. Zou de historie van Leeuwarden zo rijk
zijn om een geldig motief te vinden? Ik geloof het niet. Een
passend onderwerp is moeilijk te vinden, tenzij men het wenst
te zoeken in de handel en wandel van de stad. Doch deze zijn
al gesymboliseerd in het Mercurius-monument aan de Wir-
dumerdijk.
Over de kunstzinnige waarde van het Mercurius-monument
zijn de meningen verdeeld. Het zij zo; vast staat, dat het met
het stadsbeeld is verweven en daaruit niet meer weg te denken
valt. Als geschenk van de V.V.V. om te dienen tot versiering
van de stad en als attractie voor de vreemdeling werd het
monument in de stad opgetrokken, nu dertig jaar geleden.
Een andere plek dan waar het werd geplaatst, namelijk op
het oude wagenplein van de voormalige Koemarkt, was des
tijds blijkbaar niet te vinden. De enge begrenzing van de
stad der twintiger jaren gaf geen andere keuze. Ieder die er
oog voor heeft zal moeten erkennen, dat het hele geval tussen
Zaailand en Ruiterskwartier een rommelige indruk maakt.
Plein, autobusstation, parkeerterrein, bomen en monument
vormen allerminst een harmonieus geheel. Het monument
komt als geheel niet volledig tot zijn recht. De beeldengroep
is zelfs voor de aandachtige beschouwer nauwelijks te onder
scheiden. Dit beeld van allure verdient een beter lot.
Ik ben van mening, dat thans de gunstige gelegenheid aan
wezig is het monument een waardiger plaats te geven. Deze
plaats de geachte lezer heeft het al begrepen is het
Harlingerplein. Dat de verplaatsing het parkeerprobleem in
de binnenstad nader tot een oplossing brengen kan, doet in
dit verband minder ter zake.
In elk geval zie ik in het verplaatsen van het monument naar
het Harlingerplein om meer dan één reden de meest voor de
hand liggende oplossing.
Met het oog op de juiste onderlinge verhouding: bebouwing,
omvang van het plein en grootte middenveld zal het monu
ment waarschijnlijk op een verhoogd voetstuk moeten worden
opgesteld, doch dit is een technische aangelegenheid, evenals
het vinden van de juiste beplanting van de naaste omgeving;
de plantsoendienst is alleszins capabel er een aanvaardbaar
qeheel van te maken.
Is het zo ver dan geloof ik, dat het beeld als symboliek in
waarde zal zijn gestegen als eenmaal de Veemarkt op de
omgeving haar stempel zal hebben gedrukt.
Misschien is het hier omschreven denkbeeld niet nieuw en
had het reeds de aandacht der autoriteiten. Desniettemin lijkt
het mij wenselijk dat ook de lezers van dit orgaan aandacht
schenken aan deze gemeenschappelijke zaak, omdat de finan
ciële consequenties de burgerij eveneens zullen interesseren,
consequenties die trouwens bij een eventueel andere creatie
met betrekking tot het Harlingerplein aanmerkelijk zwaarder
zouden wegen T. TERPSTRA