viel in de oorlog ten olfer
aan de brandstoHennood
Niet alleen ten noorden van de
spoorlijn LeeuwardenGroningen
vinden we een groot aantal par
ken en plantsoenen welke aan de des
kundige zorgen van de gemeentelijke
plantsoenendienst zijn toevertrouwd en
op ieder een welverzorgde indruk
maken. Ook het zuidelijk deel van de
stad heelt een groot complex groen en
bloemen en deze beplanting vormt nu
een harmonisch geheel temidden van
steen, beton en glas. Naast straatbeplan
ting zoals in de Huizumerlaan, Juliana-
laan, Gerard Terborgstraat en Ferdinand
Bolstraat - om enige voorbeelden te
noemen - en de gr oenbeplanting langs
de zuidelijke hooldverkeersweg is hier
het Julianapark te vinden. Dit park met
zijn vijver, waarin de voedselzoekende
zwanen en eenden, betekent een belang
rijke wandelgelegenheid voor de Huizu-
mers. Als straks alles eromheen met
huizen is volgebouwd, zal het een waar
dige plaatsvervanger van het, in de
laatste oorlogsjaren zwaar geschonden,
Borniapark zijn. Dit park, gelegen ten
oosten van de Verlengde Schrans, was
eens de wandelgelegenheid voor de zui
delijk wonende stadsbewoners, vooral in
de jaren toen het Julianapark nog niet
was wat het nu is. Al is het Borniapark
nu grotendeels in een grasvlakte ver
anderd, toch zal menigeen die een wan
deling maakt langs de nog bestaande
paden herinneringen te binnen schieten
uit vroeger dagen toen er nog van een
park sprake was. In deze bijdrage willen
we trachten het Borniapark op papier in
zijn oorspronkelijke staat te reconstru-
Juffersreedtsje, een naam die herinnerin
gen oproept aan de glorietijd van de
States zoals die van de Abbinga's en
de Feitsma's toen de juffers zich ter
kerke lieten rijden of zich verpoosden
langs de landweg, die nu de alledaagse
naam Badweg heeft gekregen.
In het vroegere Borniapark zagen we
links een vijver, waar vele eenden sna
terend de aandacht trokken. Geregeld
kwamen ze op het gras en ze wisten hun
voedsel wel te vinden in de met kroos
overdekte vijver, waaromheen aan de
linker zijde een rijke vegetatie was van
abeel, elzen en riet. Ook kikkers en sa
lamanders leefden in het water, evenals
slakken zich traag voortbewegend in
tegenstelling tot de vlugge draaikever-
tjes, die over het water „schrijven".
Vervolgden we onze wandeling dan
uit te komen bij de betonnen brug naar
het sportterrein. Vandaar ging de weg
weer in de richting van de vijver en
zagen we aan de rechterzijde tuinen, met
op de achtergrond de Borniastraat. Bo
vendien was het mogelijk langs een
ander pad te gaan om bij de vijver uit
te komen. Gingen we evenwel het eerst
genoemde pad langs dan passeerden we
aan het einde op de hoek van twee paden
een hoogte met een rijke en dichte vege
tatie van mei- en esdoorn met een over
vloedige onderbegroeiing van brand
netel, fluitekruid en boterbloem. Hiervoor
stond een witgeverfde ronde houten bank,
zodat we vanaf dit punt weer een prach
tig uitzicht over vijver en naaste omge
ving hadden. Daalden we nu een stenen
trapje af, dan stonden we aan de oever
van de vijver. Hier zagen we rechts de
Wanneer het park precies werd aange
legd konden we niet op de dag af aan
de weet komen. Uit gesprekken met Hui-
zumers bleek, dat dit dertig tot veertig
jaar geleden moet zijn. De naam werd
ontleend aan Bornia State, welke naam
nu nog te vinden is op de inrijpalen van
de psychiatrische kliniek, links van het
park gelegen. Links van de ingang zagen
we deze psychiatrische inrichting, terwijl
aan de rechter zijde een landelijke villa
schuil ging tussen oprijzend groen. Voor
al de knoestige kastanjebomen vielen
ons op door hun grote omvang. Weel
derige klimplanten hechtten zich aan de
stammen, terwijl hier en naar nestkastjes
geschikte nestgelegenheden waren voor
holenbroeders, zoals ringmus, pimpel- en
koolmees. In de onderbegroeiing van
sneeuwbes en andere struiken nestelden
eveneens vele vogels. Aan het einde
van deze laan, die, doordat de bomen
aan weerszijden elkaar aan de toppen
raakten, ondanks veel zon steeds scheme
rig was, kwamen we op een tweesprong.
Rechtdoor gaand hadden we een uit
stekend gezicht op het rechtsgelegen
Het Borniapark in zijn
vooroorlogse luister
kwamen we, in de richting gaande van
het voetbalveld, langs een met forse
bomen begroeide laan, waartussen ban
ken stonden. Op een boomstronk zagen
we elfenbankjes, steelloze paddestoele-
tjes met op de bovenzijde bruin en geel
en zwarte kleuren, soms afgezet met een
wit randje. Ondertussen waren we, via
een zijpaadje, in de met klimop begroeide
houten koepel aangekomen. In deze koe
pel hadden we een goed uitzicht over de
omgeving. Vanaf deze rustplaats was het
mogelijk verder te gaan om, langs de
laan, parallellopend met het sportveld,
bloemisterij. Gingen we nu de westelijke
kant van de vijver langs, dan kwamen
we weer in de ingangslaan. Door het
hek verlieten we het Borniapark en met
een werd onze aandacht weer opgeëist
door het verkeer langs de met hoge
bomen beplante Verlengde Schrans.
In de laatste maanden van de oorlogs
winter, toen brandstolnood heerste, werd
het Borniapark deerlijk gehavend. Eerst
werd het kreupelhout gekapt, maar ook
kastanjebomen en het andere houtgewas
werden weldra een prooi van bijl en
zaag. De banken en de houten koepel
verdwenen; na de bevrijding werd niet
(Zie voor vervolg pag. 19)