Niet vleiend Op de Oldehove Feiten en feitjes uit de vorige eeuw ptP Het bordes van de Kanselarij (uit „Three Vagabonds in Friesland" 1907) dige jongen, die een meisje afvaardig de om de hele familie die de sleutel beheerde te halen. De benedenverdie ping vonden we niet erg interessant; deze ruimte scheen door de hele om geving te zijn uitgekozen als berg plaats voor alle ladders, karren en oude kruiwagens. De bovenverdieping, waar we het kijkje over de stad moes ten nemen, moet met een aantal van deze ladders worden bereikt en ze wa ren in zulk een aantal aanwezig, dat het moeilijk was in het schemerduis ter met de goede te beginnen. Jacob, die een duidelijke antipathie had opge vat tegen de kleine maar dappere jon gen, koos zijn eigen ladder en wij klommen achter hem omhoog, waar we ergens in het gewelf belandden, bij een witte muur, naar het scheen in de schemering. Daarom gingen we weer naar beneden en de jongen werd er van beschuldigd ons op een dwaal spoor te hebben gebracht. Toen rees de vraag: „Wat krijgen we eigenlijk te zien als we naar de top gaan?" Wel, we zouden de nieuwe gevangenis zien en de oude gevangenis en de nieuwe straten waar de wallen waren ge weest en de plaatsen waar de oude poorten hadden gestaan voor ze wa ren afgebroken en nog veel meer op windende dingen. Het was verleide lijk, maar de spinnewebben waren dat niet; daarom beschouwden we de zaak als afgedaan en zochten de frisse lucht weer op". Honorable Reginald Brougham was de auteur van „A cruise on Friesland Broads" dat in 1891 te Londen ver scheen. Het boek was al met foto's ge ïllustreerd, maar een plaatje van Leeuwarden kon er niet af; de opinie van de auteur over de Friese hoofd stad was trouwens weinig vleiend: „Leeuwarden is bij uitstek een som bere plaats en ontbeert het eigen ka rakter, dat men in de kleinere steden vindt. In één woord: neem weg de gouden en zilveren oorijzers der vrou wen en deze plaats is precies gelijk aan elke andere stad. Niets te zien en wat er is, dat is de moeite van het zien niet waard; in ieder geval, wij zagen niets en wat wij zagen was de moeite niet waard. Dit is een nogal ingewik kelde redenering, maar zij schijnt lo gisch. Natuurlijk waren er de gebrui kelijke kanalen door de straten, maar die ziet men in elke stad. De water poort was prachtig, ongetwijfeld, maar toen mijn foto slecht uitgevallen bleek te zijn moest er toch iets aan de waterpoort hebben gemankeerd. Met de foto kon niets verkeerd zijn gegaan dat was onmogelijk". De vraag is, waar de auteur-fotograaf een (mislukte) opname heeft ge maakt van een waterpoort in Leeu warden. Dan tot slot „Three vagabonds in Friesland" van H. F. Tomalin, te Lon den verschenen in 1907, het reisver haal van een paar beoefenaars der watersport, die bij hun binnenkomst in Leeuwarden ontsticht waren over de onwelriekende grachten, maar het hier verder wel naar de zin hadden. En zij beklommen de Oldehove. „We klommen naar de top en hadden een prachtig uitzicht mijlenver over de stad en het land. In het noorden konden we zelfs Ameland ontdekken. De jongedame, die ons de sleutels bracht en ons naar de top vergezelde, wees onze uitnodiging om gefotogra feerd te worden af. Zij was de eerste en de laatste der inwoners van Fries land die een dergelijk verzoek afwees en verdient speciale vermelding. Na een kop koffie in een tuin-restau- rant wandelden we terug om onze boot weer op te zoeken, waarbij we in een boekwinkel de weg vroegen. Twee jonge Nederlanders waren in de winkel en zij riepen meteen de eige naar, die geacht werd Engels te spre ken. Hij kwam vrolijk binnen en be groette ons met „Good-bye Gentle man". Een van ons antwoordde met een „asshergeblifft" en alles was in orde. In een andere winkel zagen we enige foto's van Miss Gertie Millar, Miss Studholme en ander sterren van de revue; een stil eerbetoon van Friesland voor deze charmante da mes". 6 april 1846. Verkoping van het schilde rijenkabinet van jhr. V. L. Vegelin van Claerbergen te Leeuwarden. De Hobbe- ma, alsmede de voornaamste stukken uit de verzameling van Van der Kooi zijn ingehouden. 9 juli 1846. De violist Samenthini speelt ten paleize te Leeuwarden voor koning Willem II een door hem gecomponeerde Elegie, alsmede een fantasie van Allard, waarbij hij wordt geaccompagneerd door de pianist Suringbroek. De Kanselarij (uit „La Hollande Pittoresque" 1876 I I

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1958 | | pagina 11