Met Kapitein Kijk-uit naar het land van de Palijntjes Firma J". POPMA A ZM v/h w. bultsma 17 Kapitein Kijk-uit trok zijn zwarte broek met de gouden streep aan, kam de zijn baard nog eens netjes uit, trok toen zijn jas met de gouden strepen op de mouwen aan en keek in de spie gel. „Nu nog mijn pet", zei hij. Die zette hij op en toen riep hij: „Vrouw, zie ik er zo netjes uit?" Zijn vrouw, die Mora heette, kwam vlug aanlopen. „Je ziet er keurig uit", zei ze, „echt de kapitein voor een groot schip! Ga maar gauw naar de werf om te zien of de „Zeeleeuw" klaar is!" Kapitein Kijk-uit wandelde naar bui ten. De zon scheen, de lucht was blauw, de wind bolderde wat over de golfjes. In de verte zag hij de mast van de „Zeeleeuw" al en hij hoorde de hamers klinken op ijzer en hout. Toen hij even later bij het schip stond knikte hij goedkeurend. „Een mooi schip! Een sterk schip!", zei hij zacht voor zich heen. „Al ko men de golven aanrollen en al waait de wind ook hard, de „Zeeleeuw" zal rustig doorvaren. Langs de bergen in de verte. En misschien wel.... naar 't land van de Palijntjes!" Nu vragen jullie natuurlijk de Pa- lijntjes, wie zijn dat? Dat wist Kapi tein Kijk-uit niet en zijn vrouw niet en zijn zoontje Mo-no niet en zijn doch tertje Peki ook niet. Niemand wist wie de Palijntjes waren. Maar iedereen wist wél dat zij bestonden: heel ver weg, voorbij de hoge bergen, In oude dikke boeken had men over hen gele zen, maar niemand was ooit met zijn schip die kant uit gegaan. En daardoor had ook nooit iemand de Palijntjes ge zien. Waren het mensen? waren het dieren? waren het kabouters? Kapitein Kijk-uit stond met zijn han den op de rug en keek naar de „Zee leeuw", die steeds mooier werd en steeds groter en steeds sterker. Als straks die houten balken weggingen en als dan het schip in 't water gleed nou, dan zou je eens wat zien! Dan was er geen mooier schip dan zijn „Zeeleeuw". Het anker was al klaar en ook de ton nen om water in mee te nemen. En de schilder had de naam „Zeeleeuw" al met grote rode letters geschilderd. De kajuit stond er ook al op. En er was een heleboel ruimte onder in het schip. Maar dat had Kapitein Kijk-uit ook nodig! Want niet alleen zijn vrouw, Mora, zijn zoontje, Mo-no, en zijn dochtertje, Peki, gingen mee. Hij nam ook nog een heleboel dieren in zijn schip! „De mensen zullen wel denken dat ik met de ark van Noach ga varen" lach te Kapitein Kijk-uit. „Maar ik houd van dieren en mijn vrouw houdt van dieren en de kinderen houden natuurlijk ook van dieren. En dus neem ik er een hele boel mee. Een giraffe en konijntjes en een aap en een varkentje en misschien wel een olifant en een schaap en een koe en een paar witte muizen en nog een heleboel meer! En voor al die die ren moeten er pinda's en brood en wor teltjes en hooi en roggebrood mee. Maar daar zorgt mijn vrouw voor. En dan maar naar.... de Palijntjes! Hoe zouden die er toch uitzien? Zouden zij staartjes hebben of hoorntjes? Zijn zij zwart of wit? Hebben zij kleren aan of alleen maar een harig velletje?" Ja, Kapitein Kijk-uit, we kunnen het u niet zeggen. U moet zelf maar gaan kij ken. Dan kunnen de kinderen in Leeu warden meteen met u meegaan en óók de Palijntjes leren kennen. Gaan jullie mee? MAJA VAN HEEMSTRA ONZE KLEURPLA AT De redactie van ons maandblad werd verrast met een heleboel mooi gekleurde tekeningen, al lemaal van Maridolletje en Poeskat, de schilder en zijn vrienden. Op de ene had de schilder een blauw jasje aan en Maridolletje een groen bloesje en bij andere was het net omge keerd. En natuurlijk hadden verscheidene kinderen het rode kleurkrijt ook voor deze plaat gebruikt. Het was een heel karwei om de mooiste platen er uit te zoeken De allermooiste kwam van: Auke Miedema, Boerhaave- straat 70 en de op één na mooiste werd gemaakt door: Jannie Vos, Ruysdaelstraat 68. Zij krijgen allebei een hoek. LOODGIETERS- EN ELECTRO TECHNISCH BEDRIJF VOORSTREEK 38 - TELEFOON 3487 WEERD 1 - TELEFOON 4926 LEEUWARDEN

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1958 | | pagina 17