Ziekenhuizen
verzamelplaatsen van patiënten en zwervers
9
Het is meestal niet zo erg plezierig om naar een ziekenhuis
Hoe leefde gebracht te worden, maar als u dat was overkomen in vroe-
men vroeger ger eeuwen zoudt u daar nóg meer tegenop gezien hebben!
in Leeuwarden Of misschien ook weer niet, want zij die toen Leeuwarden
bevolkten wisten niet beter.
Iedereen kent de Beyerstraat, tus
sen Hofplein en Grote Kerkstraat. Die
straat is genoemd naar de „beyer",
een afdeling van het Sint Anthonygast-
huis. Het woord „beyer" is waarschijn
lijk afgeleid van beien of beiden ver
blijf hebben of geven, toeven; en dit
betekende dat men in de beyer voor
enige dagen werd opgenomen wanneer
men geen tehuis had. Maar dit tehuis
was niet alleen bedoeld als doorgangs
huis voor arme zwervers, er werden
ook onvermogenden opgenomen die
ziek waren of lijdende aan een kwaal.
Daar de niet-zieke zwervers van ont
bering dikwijls ziek zullen zijn gewor
den of ziekten van buiten de stad mee
brachten, was het onderscheid tussen
al deze onverzorgde mensen niet groot,
zodat we dan ook niet verbaasd zijn
dat tevens lijders aan besmettelijke
ziekten en krankzinnigen opgenomen
werden. Ook ontfermde men zich over
wezen en vondelingen van het platte
land en diende de beyer tevens als mi
litair hospitaal!
Wij kunnen ons zoiets niet meer in
denken. Daar krioelde dus alles door
elkaar: zieken en zwakken, kleine kin
deren en geestelijk gestoorden. Waren
deze laatsten te gevaarlijk voor de sa
menleving dan werden ze opgesloten
in houten hokken, de zwakzinnigen
die nog wat werk konden verrichten
hielpen mee met het schoonhouden van
het huis of verrichtten andere bezighe
den. Over dat schoonhouden moeten
we ook maar niet teveel doordenken.
Toen de voogden van Sint Anthoon in
1565 aan de ziekenmoeder („directri
ce" zouden wij tegenwoordig zeggen)
een plaats in het gasthuis beloofden,
wanneer zij te oud geworden was om
te werken, was dit o.a. om de volgen
de redenen: „deze sieckenmoeder int
bedienen van diverssehe crancken
menschen vele quade stanck ende vuy-
licheyt bevanget, niettemin alle tijde
in hun crancheyden soo well trooste-
lijck als dienstelich geweest is". Wan
neer men werkelijk vóélt voor 't ver
zorgen van de naaste kan men dit on
der de meest primitieve omstandighe
den doen.
Aan het hoofd van de ziekenverzor
ging, die zowel in de beyer als in de
voormalige gestiehtkerk geschiedde
stonden de beyermoer en de kercke-
moer, het eten werd ingekocht door de
„buytenmoers" of voogdessen. Dat
eten schijnt niet altijd het gemengde
gezelschap te zijn bevallen, aan hen
die aanmerkingen durfden te maken
werd enige dagen geen voedsel ver
strekt. Er waren strenge bepalingen
voor het gedrag van de menigte bin
nen de ziekenhuismuren: dronken
schap, vechtpartijen, het verkopen van
voedsel, scheldpartijen, enz. konden
voorkomen. En temidden van deze
onrust moesten kleine kinderen op
groeien en zieken beter worden!
Zonder dokter geen ziekenhuis. Zo
was er dan ook aan deze instelling een
vaste chirurgijn of barbier verbonden.
In 1563 werd een zekere mr. Pieter
Janszoen van Worckum aangesteld
van wie, evenals van zijn voorgangers
wordt verwacht dat „hij gehouden sal
weessen alle die krancken in 't gast-
huys na zin beste vermoegen te cure
ren ende geneessen" en dat voor de
som van tien carolusguldens per jaar.
De meester-chirurgijn moest tevens de
mannelijke zieken scheren.
Wanneer Sint Anthoon is gesticht is
niet met zekerheid te zeggen, maar
het moet al bestaan hebben toen de
dorpen Oldehove, Nyehove en Hoek in
de 15de eeuw zijn samengesmolten. Op
de kaart van Leeuwarden van 1664 ziet
men met ,,'t Gasthuys" en „de Bey
er" afzonderlijk weergegeven, dit
laatste gebouw lag op de linkerhoek
van Beyerstraat en Grote Kerkstraat,
komende van het Hofplein. Toen, we
gens financiële moeilijkheden, de bey
er in 1772 werd opgeheven, werd het
gebouw eerst een drukkerij, daarna
stads-armensehool en later een mi
litair magazijn. Maar in 1843 werd de
voormalige beyer weer bij Sint An
thoon getrokken. De nog aanwezige
houten kasten waar eertijds de krank
zinnigen werden opgesloten werden
opgeruimd en op die plaats is een
tuintje aangelegd.
Op de binnenplaats van het tucht
huis (thans gevangenis) werd door de
stad een gebouw voor de verpleging
van zieken en krankzinnigen gebouwd
in 1782, later is dit ziekenhuis overge
bracht naar de vroegere scherprech-
terswoning, die op de plaats stond van
het tegenwoordige stadsziekenhuis.
Het gebouw dat wij nu nog kennen is
van 1841 maar sedert dien is er na
tuurlijk al veel aan verbouwd en ge
moderniseerd.
Wij moqhten deze gegevens overne
men uit een artikel van de voormali
ge stads-archivaris, mejuffrouw R.
Visscher, dat opgenomen is in het ge
denkboek, uitgegeven ter gelegenheid
van het vijfhonderdjarig bestaan van
onze hoofdstad, in 1935.
M. J. van Heemstra.
Op deze platte
grond uit 1664 is
het Gasthuis aan
geduid met X en
de Beyer met Z