4.
Met Kapitein Kijk-uit naar het land van de Palijntjes
Ï&Z0
17
n
Iedereen was moe van het hollen door
het mulle zand, het was warm en dus
gingen kinderen en dieren in de scha
duw van een grote boom zitten, waar
kapitein Kijk-uit en moeder Mora had
den zitten kijken naar de wedstrijd.
Moeder Mora maakte een grote mand
open en daar kwamen flessen limona
de en bekers uit en een heleboel snoep
jes: pepermuntjes en zuurtjes en drop
jes en ulevellen en flikjes.
„Ik weet niet of de Palijntjes hier ook
van houden", zei moeder Mora, „jul
lie moet het maar eens proberen". De
kinderen pakten gauw wat snoepjes uit
de mand en begonnen te presente
ren. De Palijntjes keken eerst wat
vreemd van al dat onbekende lekkers,
toen probeerde een het met een peper
muntje, een ander nam een flikje, zij
roken er eens aan met hun spitse mui
zenneusjes, toen likten zij er aan en
toen proefden zij wel dat het héél lek
ker was, wat uit de mand kwam.
Ondertussen pakte kapitein Kijk-uit de
flessen limonade en schonk de bekers
vol en ook die werden aan de Palijn
tjes gegeven. Nu moesten zij ook weer
even snuffelen, voor zij er uit dron
ken, maar toen zij het eenmaal ge
proefd hadden dronken zij in één ruk
hun bekers leeg en likten nog lang
met hun rode tongetjes hun spitse
snuitjes af.
Toen zij genoeg gedronken en ge
snoept hadden en weer uitgerust wa
ren van het harde lopen, pakte het
grootste Palijntje kapitein Kijk-uit bij
de hand en trok hem mee naar een
dicht bos. Allen gingen achter de twee
aan en toen kwamen zij waar de Pa
lijntjes woonden. Overal in de grond
waren holletjes gemaakt en daar do
ken de Palijntjes in weg. Er stonden
houten kommetjes met gekleurde
vloeistof erin. Waar zouden die voor
zijn? Het grootste Palijntje zag dat
iedereen daar naar stond te kijken.
Toen nam hij een paar dikke gras
sprieten, die in een bos hingen te dro
gen aan de tak van een struik en gooi
de in elk bakje een grasspriet. Met
een werd de ene grasspriet rood en
de andere geel en de andere donker
paars en nog meer verschillende kleu
ren waren er.
„Kijk", zei Moeder Mora, „zo verven
zij het gedroogde gras voor hun rokjes
en enkelbandjes. Er zit zeker aftrek
sel van vruchten of bloemen in die bak
jes. Ja, dat was ook zo. Een paar Pa
lijntjes waren bezig om paarse bloe
men uit te knijpen in een beetje wa
ter en kregen zo paarse verf. Anderen
persten vruchten uit en kregen rode en
Heerlijk, dat zonnetje
gele sap. Nu konden de kinderen pre
cies zien hoe het stro voor de rokjes
werd geverfd in vele mooie kleuren.
„Wat grappig", zei Peki, „dat ga ik
ook eens proberen, als ik weer thuis
ben. Zo kun je ook je jurkjes verven."
Weer nam het grootste Palijntje kapi-
tein Kijk-uit bij de hand, trok hem
vooruit en wees naar de hoge bergen.
„Daar?" zei hij.
„Hij wil ons meenemen naar de ber
gen", zei kapitein Kijk-uit. „Willen jul
lie wel?" „Ja, graag!" riepen moeder
Mora en de kinderen in koor en alle
dieren piepten, krijsten, blaften en mi
auwden mee. „Daar gaan we dan!"
zei kapitein Kijk-uit en de stoet zette
zich in beweging.
Het was een prachtig eiland! Heel
dicht oerbos met hoge bomen en don
kere struiken, waar men kleurige bloe
men en heerlijke vruchten in kon zien.
Er waren geen paden gemaakt en de
mensen, kinderen en dieren moesten
maar zo door het dichte groen lopen
en proberen om elkaar niet kwijt te
raken. Maar daar zorgden de Palijn
tjes wel voor! Die draafden om de
groep heen, klommen in bomen om uit
te kijken, pakten een mens of dier dat
bijna verdwaald was beet en brach
ten die weer bij de anderen. Zij waren
allemaal allervriendelijkst geworden,
al konden zij elkaar dan ook niet ver
staan. Als iemand moe werd dan nam
een der grote dieren hem wel op de
rug, kreeg iemand dorst dan haalden
de Palijntjes water uit een beekje of
plukten wat vruchten, kreeg iemand
het te warm dan ging hij even onder
een waterval staan. Het was zó heer
lijk! De kinderen konden er maar niet
genoeg van krijgen. Ook de dieren ge
nóten: de apen sprongen van de ene
boom in de andere, de vogels vlogen
door de blauwe lucht of zaten uit te
rusten op de hals van de giraffe en de
olifant stampte door het bos en maak
te een pad voor de anderen.