beeldhouwer
Onze Leeuwarder beeldende kunótenaaró
12
Ckris "Tik
De Leeuwarder beeldhouwer Chris Fokma stelt een bezoeker aan zijn atelier
en woning. Kleine Hoogstraat 8, op twee wijzen tevreden. Allereerst doet hij
dit met zijn beeldhouwwerk en ten tweede raakt men in verrukking over het
zeventiende eeuwse huis. He exterieur heeft bekoring, toch raakt men deze
bekoring snel kwijt bij de bewondering van het interieur.
Er is het grote, in twee bestemmingen gedeelde, atelier met een fraai stuc-
plafond m het ene en een gezellig balkenplafond plus grote tegelwanden in
het andere gedeelte. Boven in het huis, waar nog voortdurend vernieuwd en
gemoderniseerd wordt, vindt men overal rijke overblijfselen uit vroeger dagen.
Na het bestijgen van een gezellige draaitrap ontdekt men er de ene ruimte
na de andere, ook voert een trap nog naar hogere regionen met weer een ruimte-
Wanneer Fokma het oude huis, in 1917 gekocht, geheel onder handen genomen
heeft, zal het een uniek kunstenaars-onderkomen zijn, waar oud en modern
in goede harmonie samengaan. Maar laten wij door ons op slag verliefd zijn
op dit huis niet de bewoner en zijn werk uit het oog verliezen.
Chris Fokma's familie van vaders
kant kwam uit Baard en omgeving. Hij
zelf werd in Oranjewoud geboren en
zwierf met zijn ouders mee langs ge-
meente-electriciteitsbedrijven in Zaan
dam en Nijmegen, waar zijn vader di
recteur was. Tenslotte raakte hij toch
weer in Friesland verzeild, omdat va
der Fokma directeur werd van ons
PEB.
Chris, die van jongs af graag tekende
wilde dolgraag kunst gaan studeren.
Zijn ouders vonden dit best mits hij eerst
de HBS afliep. De Rijks HBS te Nij
megen reikte Chris haar einddiploma
uit toen hij zijn zinnen naar de beeld
houwkunst verplaatst had. Toch moest
hij het nog maar eens op de Delftse
universiteit met bouwkunde proberen.
Chris hield het er een jaar uit voor hij
er de brui aan gaf.
Na een half jaar Haagse Academie en
een half jaar Amsterdamse kunstnij
verheidsschool gingen de deuren van
de zo zeer begeerde Rijksacademie te
Amsterdam voor Chris open. Wanneer
wij aan Fokma vragen wat hij de vier
jaar op deze academie geleerd heeft,
krijgen wij allereerst een lofzang op de
professor van de beeldhouw-klas,
V.P.S. Esser, te horen en na deze lof
zang het antwoord: „Natuurlijk tech
niek!" Het boetseren heeft hij er gron-
Paardje
dig geleerd, aanvangend met de bewa
pening, zoals ijzer, hout, gaas enz. om
aan de klei houvast en aan het beeld
stevigheid te geven. En dan de com
positie of het goed in de ruimte zet
ten van vormen, benevens het mooi in
en om het beeld zijn van de geheel of
gedeeltelijk ingesloten openingen. Ook
werd voortdurend het zoeken naar een
evenwicht van de staande, hangende
en liggende massa's beoefend. De be
werking van het oppervlak, ruw of glad,
bewogen of stil en wat niet al een op
pervlak kan zijn, leerde men er als van
zelf op het gevoel. Ook werd het
rechtstreeks in het materiaal hakken
onderwezen. Toch komt dit laatste
lang zoveel niet meer in de praktijk
voor als vroeger. Door het gezamen
lijk werken aan een opdracht leerde
men veel van elkaar. De aanwijzin
gen en verwijzingen van de leraar naar
wat grote kunstenaars gemaakt heb
ben en vooral naar de onuitputtelijke
schoonheid der natuur vermeerder
de de kunde. De academie is tenslotte
een worsteling naar het bewust-wor-
den van het hoe en het waarom en het
begin van het komen tot een eigen stijl,
passend bij het karakter van de ma
ker.
Aan de slag
Na vier jaar intensieve studie wil
men toch ook wel weer helemaal al
leen aan de slag. De talrijke gefingeer
de plaatsbepalingen voor een beeld op
de academie doen sterk verlangen
naar het maken van een beeldhouw
werk voor een echt bestaande plaats
en men wil ook wel graag eens echt
kennis maken met de werkelijke wen
sen van opdrachtgevers om daarmee
zijn krachten te meten.
Toch blijft altijd de grootste moeilijk
heid om aan de slag te komen en het
waren vooreerst op een ateliertje in
Petten (N.H.) vrije werkjes, zoals een
aalscholver en een giraf en tekenwerk
met Chinese penselen, waarvan enke
le dingen veel later pas kopers vonden.
Tot de eerste binding met Friesland
behoorden ijzeren letters op de gevel
van en hoekversieringen aan het
Pompstation van de Intercommunale