li zameling Bergense school toen in 1940 de oorlog uitbrak. Het hotel werd spoe dig een onderduik-adres voor kunst schilders, zoals Jan van Herwijnen, Germ de Jong, Mathieu Wiegman en Piet van der Hem. Jan Sluyters kwam met zijn vrouw in de hongerwinter in een veewagen. Mevrouw Sluyters, die een goede stem had, zong onderweg lie deren van Brahms. De onderduikers waren een zeer ge mengd en plezierig gezelschap. Piet van der Hem, toen al portretschilder van de chique van Den Haag, nu 76 jaar, was een aardig causeur en een prettig iemand. Germ de Jong, nu 74 jaar, is een echte zwerver, die nu nog zijn tijd verdeelt tussen Amsterdam, Ameland en Corsica. Bij zijn eerste vrouw had hij een blanco crediet en hij leefde er dapper van. Na haar dood kon hij slechts over ƒ1,per dag beschikken. „Vroeger", zegt Regnery, „was er meer club-geest onder de schilders. Men kwam meer bij elkaar op het atelier. Men leef de gemakkelijker en genoot van een grote vrijheid. Ook hier was het in oor logstijd vaak een gezellige boel. Er werd ook altijd geschilderd en getekend, en mijn collectie groeide flink. Toch was alle kunst in de oorlog in de kluis van de Zuivelbank geborgen. Het is de mooi ste dag van mijn leven geweest, toen ik alles weer thuis kon halen. Ik wil mijn bezit voor geen goud weer missen. Door de kunst ben ik de wereld om mij heen veel beter en mooier gaan zien. Er is mij een tweede leven open gegaan. Het geeft je iets in je leven, wat je nergens an ders kunt vinden. Je gaat de schilderijen en tekeningen hoe langer hoe meer waar deren. Je bent er ook altijd mee bezig. Niet elk schilderij kan een plaatsje vin den waar het op zijn mooist tot zijn recht komt. Af en toe moeten zij eens ergens anders gehangen worden. Of ik iets aan de nü moderne kunst vindt?" antwoordt hij op een vraag. „Vroeger vond ik er niets aan. Nü kan ik hoe langer hoe meer waarderen. Maar niet alles, hoor! Het verzamelen lijkt mij alleen maar goed, wanneer men koopt van mensen die men kent, van wie mfen gezien heeft hoe zij leven en hoe zij werken. Wat is het toch jammer, dat Leeuwar den geen behoorlijk kunstklimaat heelt. Als bestuurslid van de Mij. ter Bevor dering van Schilder- en Tekenkunst, be treur ik het, dat wij onze vleugels niet eens kunnen uitslaan. Leeuwarden moet toch zeker een behoorlijk grote exposi tiegelegenheid hebben waar doorlopend grote kunstmanifestaties plaats kunnen vinden". S. J. Regnery: hotelhouder en kunstverzamelaar. Aan de wand een bijzonder mooi schilderij van een stukje Italië door de kunstschilder Germ de Jong. Ook voor anderen Van de plm. honderd schilderijen en vijf tig tekeningen, waaronder ook enkele van Leeuwarder schilders zoals G. Ben- ner en Cor Reisma, hebben de heer en mevrouw Regnery kleurendia's laten ma ken. Want het houdt bij hen met verza melen niet op. Zij dragen hun liefde uit, vertellen er van en tonen er plaatjes bij om iedereen rijp te maken ook eens kunst te kopen. Als hoofdbestuurslid van Ho- recaf, al sedert dertien jaar, propageert Regnery ook in vakkringen de kunst. Regelmatig worden werken uitgeleend voor representatieve in Nederland rond reizende exposities, ook voor door de regering naar het buitenland gezonden collecties. Instellingen en particulieren profiteren van de fraaie verzameling. Regnery kan het eenvoudig niet hebben als bij een kennis kitsch aan de wand hangt. Hij leent dan graag wat schilde rijen om de kennissen aan beter te wen nen. Ook op kalenders, enz. komen re producties van tekeningen en schilderijen uit „De Kroon" voor. Kortom: de familie Regnery vervult in Nederland, Friesland en Leeuwarden in het bijzonder, een buitengewone cultu rele missie. Hun valt zelden een woord van waardering te beurt, minder in ieder geval dan voor de hulp aan en het zen den van voedsel naar Amsterdam voor kunstenaars in de oorlog. Voor beide laatste goede daden kreeg hij de Gerrit van der Veen-penning en aan hem werd een apart gedicht gewijd. E. K.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1960 | | pagina 10