Woningbouw knelpunt bij
de stadsontwikkeling
Achterstand inlopen en
uitbreiding bijhouden
nu een onmogelijke taak
-T^
Bij de jaarwisseling kijken we terug
naar het verleden en bepalen we de
verwachtingen, voornemens en wensen
voor de toekomst. Doen we dit in ge
meentelijk verband, dan mogen we
constateren, dat 1960 zeer belangrijk
voor Leeuwarden is geweest. Er is
zeer duidelijk beweging gekomen in
de verdere ontwikkeling van de stad,
vooral als gevolg van de industriali-
satiepolitiek. De verwachting is ge
rechtvaardigd, dat dit proces zal
voortgaan, naar alle waarschijnlijk
heid in een versneld tempo. „Als er
één schaap over de dam is, dan vol
gen er meer". Dit eerste schaap
(men vergeve ons de vergelijking)
was de optische industrie „De Oude
Delft" en daarna volgden de Ver
enigde Stofzuigerfabrieken (Philips—
v. d. Heem) en de Engelse Saunders
Valve Company. Het is nu al nodig
gebleken op korte termijn nieuwe in
dustrieterreinen aan te leggen; in het
begin van het jaar had nog geen stuk
je van het 23 hectare grote terrein
aan het Van Harinxmakanaal een be
stemming gevonden
De verdere ontwikkeling van Leeu
warden voltrekt zich uiteraard niet
alleen op de industrieterreinen. Meer
industrie betekent meer mensen,
maar ook meer verkeer, handel en
vele andere vormen van bedrijvig
heid. Dit alles maakt op velerlei ge
bied nieuwe of uitgebreider voorzie
ningen nodig, resulterend in een groot
aantal openbare werken. Onderhan
den zijn de brug over de Harlinger-
vaart, het viadukt over het spoor
wegemplacement en de aanleg van
de nieuwe veemarkt. Voltooid werd in
1960 de verbetering van de walmu-
ren en de bouw van nieuwe pijpen
aan de Voorstreek. De belangrijkste
in 1960 gereedgekomen objecten wa
ren overigens geen gemeentelijke
werken: silo CAF, nieuw gebouw van
de Bond van Coöperatieve Zuivelfa
brieken en Kinderziekenhuis van het
Diakonessenhuis.
Geeft dit alles een bevredigende in
druk van wat in 1960 is gebeurd, an
ders is het helaas gesteld met de wo
ningbouw. Waar dit zo'n belangrijk
en langzamerhand benauwend aspect
van de stadsontwikkeling is, willen
we aan dit onderdeel van de bouwac
tiviteit onze bijzondere aandacht wij
den. En daarbij kunnen wij het schrij
nende probleem van de woningnood
niet over het hoofd zien het vraag
stuk, dat we nu, vijftien jaar na de
oorlog, nog nimmer uit de weg heb
ben kunnen ruimen en waarvan de
oplossing zelfs nog niet in zicht is.
Het is hard het zo te moeten stellen
tegenover lezers, die wellicht al jaren
wachten op het einde van hun woon-
misère: inwoning, slechte huisvesting
of niets anders dan trouwplannen.
Laten we vooropstellen (men weet
dat trouwens wel), dat het hierbij niet
om een specifiek Leeuwarder vraag
stuk gaat. Nog onlangs heeft de Ver
eniging van Nederlandse Gemeenten in
een adres aan de Tweede Kamer aan
dacht gevraagd voor enige diep ver
ontrustende elementen in het woning
bouwbeleid van de regering. De ver
eniging heeft uiting gegeven aan de
vrees, dat er onvoldoende woningen
met lage huren tot stand zullen ko
men. Voorts ontbreekt, volgens haar,
de zekerheid, dat de woningen terecht
zullen komen in de gemeenten, die
er het meest behoefte aan hebben.
In de derde plaats spreekt de ver
eniging haar bezorgdheid uit, dat het
totale woningbouwprogramma kunst
matig beperkter wordt gehouden dan
noodzakelijk zou zijn. Ook dreigt bij
de bevordering van het eigen woning-
bezit achterstand te ontstaan en ten
slotte meent de vereniging, dat er spra
ke is van een bijzondere noodsitua
tie, die voor een middengroep dreigt
te ontstaan of reeds ontstaan is.
Veel nieuwe woningen
in Leeuwarden-Oost
veel te weinig nieuwe woningen
in Leeuwarden.
De oude vorm van ener
giegebruik, zoals deze
molen dit doet, moet op
het industrieterrein Van
Harinxmakanaal plaats
maken voor de moderne,
toegepast in de fa
brieken.
BIJ DE FOTO OP DE
VOORPAGINA