ALS U VÓÓR U/ILT BLIJVEN NIEUWESTAD 120 (voor elegante" vrouwen van 0 toi 100) 19 seleinen horloge op de vloer vallen, het mand je van Juffrouw Mangelmoes schoof van de bank en viel bijna uit het open raampje, Kles- sebes stootte zijn knie bont en blauw tegen de wand van de goederenwagen. Toen allen bekomen waren van de schrik kwam er be weging in de wagentjes. Klessebes strom pelde met zijn pijnlijke knie over de rails, Hendrik sprong vlug uit de wagen, Juffrouw Mangelmoes en de oude meneer Krulbaard keken uit de raampjes. Brammetje Bos stond het schaap te aaien om het weer rus tig te maken, maar 't kleine lammetje lag nog steeds op de rails. Het had een pootje gebroken! Wat nu te doen? „Laten we 't lammetje maar mee nemen naar de stad, dan brengen we het bij de dok ter," zei Klessebes. Er stond niets anders te doen en dus nam Hendrik het lammetje in zijn armen, het schaap liep mee en met vereende krachten kwamen moeder en kind in de bagagewagen terecht, waar Klessebes voor hen zou zorgen. Tüüüt! zei de trein weer en ze reden door naar de stad, waar zij nu vlakbij waren. MAJA VAN HEEMSTRA. Aan de kant van de weg met een koffer in de hand stond de oude meneer Krulbaard. Hij was altijd heel deftig, hij praatte heel langzaam en hij liep nóg langzamer. Kles sebes klom naar beneden om hem te helpen in de wagen te stappen. Hij nam de koffer van de oude meneer over en trok en duwde toen net zo lang totdat meneer Krulbaard in het groene wagentje zat. Juffrouw Mangel moes werd steeds zenuwachtiger nu de reis zo lang duurde, maar zij durfde niets te zeg gen, dat vond zij niet beleefd tegenover de oude meneer. Tüüüt! daar ging de trein weer. Gelukkig lag er hier nog steeds rails zodat de locomo tief goed kon trekken en met vele spronget jes vooruit kwam. Iedereen dacht: nu zijn we zó in de stad! en Klessebes zag in ge dachten al een hele zak met stroopbrokken voor zich staan, die hij voor zijn vrouw en zijn kinderen wilde kopen. Brammetje Bos had niet veel te doen nu de trein zo snel reed en hij keek dus maar wat uit 't raamp je. Daar zag hij opeens iets waarvan hij erg schrok: in een weiland holde een zwart-en- witte koe achter een schaap met een lam metje aan, het schaap en het lammetje pro beerden te vluchten, renden in de richting van de trein, sprongen door een droge sloot Brammetje sprong boven op de rem, draai de uit alle macht en met knarsende rem men kwam het vrolijke treintje stil te staan vlak bij het hijgende schaap. Het lammetje was op de grond gevallen, dood-op van het harde lopen. Alle reizigers en Klessebes kre gen een schok door het sterke remmen, het koffertje van meneer Krulbaard rolde uit het bagagenet, Hendrik Pooter, liet zijn por-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 19