H
DE OUDSTE
KASTELEIN
Stadgenoten
Gatze Post ma
heeft
heel oud-Leeuwarden
te koop
DIE WE ALLEN KENNEN
10
I 1 et beeld van deze goede stad mag
dan de laatste tien, twintig jaar, in de
ogen van de vakantieganger, die hier
's zomers komt, niet veel veranderd
zijn, wie wel eens op het geluid van de
slopershamers is afgegaan, niet beter
weten.
Vooral na de oorlog is er heel
wat tegen de grond gegaan,
maar omdat de gaten over het
algemeen snel weer werden op-
ste firmant terecht, die al deze
onderdelen weer verkoopt.
Zo komt een flink stuk van oud
Leeuwarden uiteindelijk op het
gevuld, viel het verdwijnen van
de oude huizen niet op. Zo zal
de jongere generatie al niet eens
meer weten ,wat er voor twin
tig jaar terug nog aan fraais in
de Weerklank stond, waar nu
de zeeheldenbuurt ligt en zolang
de huizen aan de Spanjaards
laan tussen het Rengerspark en
de Spanjaardsstraat overeind
blijven staan, zullen de meeste
Leeuwarders er wel geen idee
van hebben, wat er achter die
huizenrij langzamerhand al met
de grond is gelijk gemaakt.
Waarschijnlijk hebben veel stad
genoten zich wel eens afge
vraagd, waar toch alle materi
alen blijven, die er uit deze ge
sloopte panden komen: de bal
ken en buizen, de stenen, de
deuren, de kozijnen, de dakpan
nen.
Is daar nog een bestemming
voor of gaat het bij wijze van
spreken allemaal naar de vuil
nisbelt? Wanneer u dat laatste
veronderstelt komt er een bre
de grijns op het gezicht van de
heer Gatze Postma (58), want
al langer dan veertig jaar heeft
hij er voor gezorgd, dat er voor
al die gebruikte stenen en voor
al dat gebruikte hout nog goed
geld werd gemaakt.
Samen met z'n twee jaar oude
re broer Kees drijft de heer
Postma een afbraakhandel en
dit bedrijf doet twee dingen te
gelijk: het sloopt en het ver
koopt: Kees sloopt, Gatze ver
koopt. De onbewoonbaar ver
klaarde woninkjes in de krotten-
buurten, de bruggen, die door
nieuwe vervangen worden, de
oude boerderijen, die het ver
keer in de weg staan, worden
door de oudste firmant aange
kocht en gesloopt en komen dan
in brokjes en beetjes bij de jong-
L}e oudste kastelein van
Leeuwarden: dat is de heer
Nico J. J. de Jong, die U op
dit plaatje aan de tapkast
ziet staan. De heer De Jong
wordt dit jaar vijfenzeventig
en nog steeds drijft hij zijn
zaak op de hoek van de Bol-
lemansteeg en de Bagijne-
straat helemaal alleen. Een
paar jaar geleden is er
even sprake van geweest,
dat hij zijn café zou verla
ten, maar tot voldoening
van z'n vaste klanten, ging
dat niet door en zo is de heer
De Jong nog altijd onbetwist
de oudste werkende caféhou
der in de stad.
Nico de Jong is een zoon van
Jan de Jong, die in de goede ou
we tijd eigenaar was van het ho
tel Centraal aan het Zaailand,
waar nu het bedrijf van de Teha
ma is. Daar begon hij zelf als
jonge kelner, voor hij voor een
aantal jaren naar het geweldi
ge restaurant Trocadero in
Londen ging om er het vak tot
in de puntjes te leren.
Daarna heeft de heer De Jong
in tal van grote en kleine zaken
gewerkt, tot zijn vader in 1925
het pand op de hoek van de Ba-
gijnestraat kocht en z'n zoon er
achter de tapkast een plaatsje
gaf. Tot dat moment was er
een tapperij geweest, eerst van
een Van Dijk, later van een ze
kere Jager, die ook veldwach
ter in Mantgum is geweest.
Nog eerder - en aan de balken
in de gelagkamer is dat nog dui
delijk te zien is het pand in
twee delen gesplitst geweest:
aan de ene kant van de wand
werden kruidenierswaren ver
kocht, aan de andere kant
schonk men een borreltje.
In 1927, toen de heer De Jong
er dus al een paar jaar zat, is
de oude zaak verbouwd tot het
café, zoals dat er nu nog uitziet:
een weinig opvallend en degelijk
bedrijfje, dat bijna alle andere
kleine cafeetjes uit de oude bin
nenstad heeft overleefd. Want
hoeveel kroegjes en cafeetjes
zijn er vroeger niet geweest in
de kleine straatjes achter de
hoofdstraten!
Hoe lang de heer De Jong nog
van plan is het bier in z'n zaak
te laten vloeien? Wel, dat weet
hij zelf nog niet. Hij voelt zich
nog goed gezond -waarom zou
hij dan haast maken om de tap
kraan voorgoed te sluiten?
opslagterrein van de firma Post
ma aan het Blokkepad bij Gatze
terecht en wanneer u hem daar
vraagt wat zijn bedrijf in de loop
van de jaren in de stad zoal niet
gesloopt heeft, moet u er maar
even bij gaan zitten, want over
dit onderwerp is de heer Post
ma niet in een half uur uitge
praat.
Het begon ver voor de oorlog
met het slopen van een rijtje
huizen in de Pijlsteeg, waar nu
nog een collectie gevelstenen in
de muur van het Sint Anthony
Gasthuis zit en toen volgden ou
de herenhuizen, krotten, bruggen,
molens, pakhuizen, fabrieken,
fabrieksschoorstenen en boerde
rijen en een van de laatste grote
sloopwerken voerde de firma
Postma op de Voorstreek uit,
waar het oude hotel de Doelen
onder het geweld van hun ha
merslagen viel.
„Ach man" zei de heer Gatze
Postma ons, voor hij een dikke
sigaar opstak, „wij draaie ner-
ges de hannen voor om, wij slo
pe de hele wereld as het mut!".