m ll
Wezen leerden een vak
en... begeleidden
begrafenissen
■H Leeuwarden
■a en het
H Old Burger Weeshuis
SuxxmèhajMrMfmrs
D*L iwrnim'/kftuSijar
$tttS£S, £Ni>EiJmOXk,fVm 'i
Hwssm.Amnv /cv.?*
.-
Jt JTG3
9
We hebben nu het huis van de weeskinderen
beschreven, we weten dat er vee en varkens
voor hun voeding werden gehouden, maar hoe
zagen de kinderen er uit en wat voor kleding
droegen zij in de 17de eeuw?
De kleding kennen wij o.a. van een gevelsteen.
Het bestaande huis was weer te klein gewor
den en dus werd in de tuin langs de binnen
plaats een lange vleugel gebouwd, waardoor er
een eetzaal, een schoollokaal, een linnen-, spin-,
slaap- en ziekenkamer bij kwamen. In de gevel
van dit nieuwe gebouw werd de steen inge
metseld, waarop twee wezen zijn afgebeeld die
een opschrift vasthouden, waarboven een dik
engelenkopje-met-vleugels komt kijken.
Hjuufloove Kinw
Fair/ S> t IFJiO* mWM'
tfsfc'A# trnmarTityi i Tf/enuidR*
cS.rwi JXb&tr, JünA%4'i
MJG A V» 'iUlU «w
,,Ter Eeren Gods, en troost
Der Aerme Vaderloose en
Moederloose Kinderen,
is dit Huis gebouvt als Wees
voogden waeren, Dr. Johannes
Saeckma, Willem van Viersen,
Dr. Lambertvs Beima, Sybe
Sybes, ende Hendrick van
Marssum - Anno 1634.
De kinderen die hierop afgebeeld staan, dragen
de kleding van die tijd; het zijn kleine grote
mensjes, want echte kinderkleding zal nog
enige eeuwen nodig hebben om op deze wereld
ingeburgerd te raken. De rokken van de meis
jes zijn lang, de kleren van haar en van de
jongen zien er sterk en stoer uit in die tijd
ging een stel kleding soms enige generaties
mee. Beide hebben een witte kraag. Hun kleding
was half rood-half zwart en bestond uit Deven
ter laken, dat zeker van goede kwaliteit zal zijn
geweest.
Wanneer de kinderen het weeshuis verlieten
„met concent", dus op de vastgestelde tijd en
zonder klachten van de zijde van hun verzor
gers, dan kregen zij een uitzet en alles werd
minutieus beschreven wat de borstrokken, hoo-
sen (kousen), de bajen rok, het rilif (rijglijf),
de hemden, scholdoeken, de leren onderbroek
voor de jongens alsook de zwart-lakense rok,
de dassen en de hoed betrof.
De meisjes vonden natuurlijk veel werk in huis,
want de schoonmaak kon tot een continu
bedrijf worden gerekend en er was het spinnen,
weven, breien enz., maar de jongens gingen
op stiel bij een of andere baas. Zij konden wor
den opgeleid voor wagenmaker, kleermaker,
pruikmaker, keurslijfmaker, zadelmaker, wol
kammer en voor vele andere beroepen, zij kon
den bij een zilversmid of geelgieter (kopersla
ger), horlogemaker of schrijnwerker in de leer
komen. Wie weet welke jongenshanden ge
werkt hebben aan later beroemd geworden zil
verwerken van een Leeuwarder meester of een
kunstig bewerkte Friese keeft. De kinderen
kwamen uit de Leeuwarder burgerij, vader kon
dus o.a. „Cock van die Heer Prins van Nas-
sauw", voorrijder van „Hare Hoogheijt de
Oude Princesse", chirurgijn, passementwerker,
sweertveger (zwaardmaker), harthouwer (steen
houwer), bontwerker of zeilmaker zijn, waarbij
we natuurlijk niet alle vaderlijke beroepen op
noemen.
In de zeventiende eeuw werden een bron van
inkomsten voor het huis die wezen, die een
begrafenis begeleidden! Had men het huis op
enigerlei wijze bedacht, dan kon men op zulk
een onderscheiding rekenen. In vol ornaat lie
pen de jongens en meisjes in de rouwstoet mee.
Tussen 1636 en 1656 hebben de kinderen twee
honderd begrafenissen opgeluisterd! En dit ge
bruik duurde tot in het begin van de negen
tiende eeuw. Wij vinden dit nu natuurlijk be
lachelijk, maar elke tijd heeft zijn eigenaardig
heden.
Het voedsel was zeer eentonig; veel erwten en
bonen en pap en pekelvlees en vis en natuur
lijk het nodige bier, dat dit alles bespoelde.
Maar in vergelijk met vele kinderen die niet in
het weeshuis waren, zal dit waarschijnlijk een
vorstelijk menu zijn geweest. Van groene
groenten en vruchten had men nog geen weet.
Met pasen werden grote hoeveelheden eieren
verorberd en op vastenavond (men houdt nog
lang vast aan feestelijkheden en heiligendagen
uit de roomse periode) bakte men pannekoeken.
M. J. VAN HEEMSTRA
Een ongewoon plaatje van het Leeuwarder
stadhuis in twee delen: de benedenverdieping
in origineel en de rest als weerspiegeling
in een autodak.