Leeuwarden on hot Old Burger Weeshuis Voogden en voogdessen HAL VERZORGINGSFLAT NIJLANSTATE Over de voogdij van het Old Burger Weeshuis is hier nog maar terloops gesproken. Toen Auck Petersdochter tot de stichting van het weeshuis overging, benoemde zij bij testament vier voogden. Het was niet vreemd voor die tijd, dat geen voogdessen werden benoemd, daar veel instellingen uit vroeger eeuwen ge heel aan de zorgen van de heren der schepping werden toevertrouwd. En zelfs in onze tijd zijn er colleges waar men met moeite een vrouw in de rangen opneemt! Zoals we al schreven zullen de voogden, toen het huis zich uitbreidde en de zorgen voor de opvoeding van de wezen, de verzorging van zieke kinderen, het steeds uitgebreider worden van linnenkast en keukengerei vele dagelijkse beslommering gaven, ingezien hebben dat er ook vrouwen bij de voogdij betrokken moesten worden. Het waren eerst hun echtgenoten die hen behulpzaam waren. Later kwam hier ver andering in en werden de plaatsen van voog den en voogdessen ingenomen door personen, die niet samen waren gehuwd. Wanneer men de oude papieren en geschriften en later de notulen van het weeshuis doorleest komt men telkens bewijzen tegen, dat de leden der voogdij hun taak ernstig opvatten. Natuur lijk begrijpen wij nu dikwijls hun besluiten niet meer, omdat onze kennis van opvoeding, hygiëne, inrichting van een „thuis", gezonde voeding en ontspanning geheel anders zijn dan in vorige eeuwen. Er werd soms gestraft op voor ons wonderlijke wijze, maar als je nog leeft in de tijd van de-schandpaal-voor-de-deur, dan is dat zeer begrijpelijk. De voogdij had in de eerste eeuwen ook de taak te zorgen dat er steeds genoeg geld was om het weeshuis te doen voortbestaan. Dat bleek niet altijd eenvoudig te zijn. Er kwamen wel schenkingen en legaten van barmhartige stadsbewoners, maar het was soms wat inciden teel en de kinderschare breidde zich steeds uit. Pas later, als het weeshuis land en boerderijen heeft gekregen of heeft kunnen kopen is de financiering stabiel geworden en tegenwoordig zien wij het geacht college niet meer in op tocht bedeltochten door de stad ondernemen! De eeuwen door waren er de beslissingen over het opnemen of ontslaan van kinderen, over de kleding en voeding, over de opleiding en het. onderwijs, over de „uutsjes" en pretjes. Er werd vrij veel werk van de kinderen ge vraagd, dat was voor die tijden ook niets vreemd. Toen later het huis aan het Zaailand werd betrokken (dat door de Duitsers is ver brand) mochten de kinderen met de daar aan gebrachte klimpalen, hobbelpaarden, enzovoort alleen woensdags- en zaterdagsmiddags en 's zondags spelen. De voogdessen gingen in oude tijden over de linnenkast. Met hanepoten beschreven papier tjes uit de 18de eeuw bevatten lijstjes van uit gegeven of ontvangen linnengoed en kleding. Nog heel lang, tot in deze eeuw, kwamen ge breide kousen ter inspectie in de voogdessen- vergaderingen. Ook gingen zij over de uitzet van de meisjes, die het huis verlieten. De voogdij had heel vroeger nogal eens last van de stedelijke overheid, die zich wilde be moeien met wat volgens testament een parti culiere stichting was met eigen bestuur. Dan werden er lange, deftige brieven gewisseld, maar de stad trok steeds aan het kortste eind, want wat Auck Petersdochter had beschreven, werd door opvolgende generaties uitgevoerd. Zo wilde de overheid telkens weer dat alle wezen van Leeuwarden opgenomen zouden worden, maar het huis was gesticht voor kin deren van „burgers". Toen is in de 17de eeuw het Nieuw Stads Weeshuis gesticht en was de naam Old Burger Weeshuis voor Auck's stich ting bestendigd. In de 18de eeuw was het mr. Eelco van Haer- sma die een gedenkdag instelde op de sterfdag van zijn vrouw, Susanna Maria Elisabeth Fa- ber, die voogdes van het OBW was geweest. Op die dag kregen en krijgen de wezen een tractatie en prijzen voor goed gedrag of goede vorderingen op school en de voogdij zit aan een maaltijd aan. Van Haersma stichtte ook enige studiebeurzen voor jongens en gaf een legaat aan het huis. Hij schonk de levensgrote portretten van hem en zijn vrouw, deze gingen te loor bij de brand, gesticht door de Duitse bezetting. M. J. VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 15