Over
nep vliegtuigen
op de
prentlmel kaart
UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
VAN OUDS
SINDS 1855
Deze verhaaltjes over de prentbriefkaarten uit
grootmoeders ansichtenalbum èn de artikels
over oud Leeuwarden in de kranten van de
laatste jaren hebben blijkbaar zo stimulerend
gewerkt, dat er nu heel wat meer verzamelaars
van prentbriefkaarten van Leeuwarden zijn,
dan de paar, die er waren, toen deze stroom
verhalen omstreeks 1956 begon.
Zonder twijfel de interessantste „geschiedver
valsing" danken we aan J. H. Schafers Foto-
platin in Amsterdam, die in de twintiger jaren
verschillende prentbriefkaarten van Leeuwar
den uitgaf met een imposante tweedekker er
op opvallend laag vliegend boven de stad.
Twee van die kaarten uit grootmoeders ansich
tenalbum reproduceer ik hierbij, een van het
Beursgebouw en een van het Wilhelminaplein
en op beide kaarten is hetzelfde vliegtuig te
zien. Beide foto's zouden dan ook op dezelfde
dag gemaakt kunnen zijn, maar met één oog
opslag zien we, dat het een nep-vliegtuig is:
van alle mensen op het Wilhelminaplein en
bij de Beursbrug ziet er niet een verrast om
hoog en dat, terwijl een vliegtuig en vooral
een zó laag vliegend toestel in die dagen nog
een geweldige bezienswaardigheid was!
Het vliegtuigje is er door de fotograaf in de
donkere kamer opgedrukt en het kwam daarbij
natuurlijk op de fotografisch enig juiste plaats
terecht: rechtsboven, inkomend in het beeld.
Op een andere prentbriefkaart van Leeuwarden
ving de fotograaf het vliegtuig midden in het
beeld, maar dat was dan ook geen trucfoto,
maar een unieke momentopname: het neer
storten van het vliegtuig van Max Olieslagers
op de Wilhelminabaan in 1911. Een paar jaar
geleden hebben we die zeldzame plaat al be
keken in deze rubriek.
FENNO L. SCHOUSTRA
Wilhelminaplein, skütsjes met volle zeilen in
de stadsgrachten, koninklijke bezoeken en
andere gedenkwaardige gebeurtenissen als het
vrijlaten van de Hoogerhuizen uit de strafge
vangenis en het kapseizen van de Voorwaarts
uit Drachten in de gracht bij de Nieuweweg
het is allemaal op de prentbriefkaart vastge
legd en voor het nageslacht bewaard.
Geen wonder dan ook, dat zo velen, geboeid
door dit alles, verwoed aan het verzamelen
sloegen van wat door te velen als waardeloze
rommel in het vuilnisvat wordt gegooid.
De meer gevorderden onder de verzamelaars
zullen ervaren hebben, dat niet alle prentbrief
kaarten van Leeuwarden critiekloos bekeken
kunnen worden. Er zijn verschillende kaarten
van de persen gekomen, waarvan de foto zo
danig door de potloodstift werd bewerkt, dat
er een situatie ontstond, die in werkelijkheid
nooit heeft bestaan.
Op een kaart van de Oude Waag kunnen we
op de achtergrond aan het Naauw een huis
zien staan, dat er in feite nooit is geweest; op
een kaart van de Voorstreek prijkt een schip
met bijgetekende vlaggen in de mast en
laten we dan nog maar niet praten over de tal
loze kaarten van hetzelfde punt in de stad, die
op de meest uiteenlopende kleuren in de han
del werden gebracht en over de prachtige wol
kenpartijen, die wel voorkomen op de ene uit
gave van een bepaalde kaart, maar geheel ont
breken op een andere.
Wie daarbij niet alleen vergaart en alles op de
grote hoop smijt, maar de situatie op de kaar
ten vergelijkt met de toestand van nu en met
die, zoals ze nóg vroeger was, komt dikwijls
tot verrassende ontdekkingen.
Een kaart van 1925 van de oude Korenmarkt,
het stuk Voorstreek dus tussen de Vischmarkt-
pijp en de Korfmakerspijp, lijkt zo op het oog
als de bekende druppels water op een kaart
van dezelfde straat, die tien jaar eerder of vijf
tien jaar later op de markt werd gebracht,
maar een nadere beschouwing leert ons, dat in
de tussenliggende jaren verschillende panden
aanzienlijk zijn verbouwd.
Dat geldt eigenlijk voor alle straten en voor
alle hoekjes van de stad, die vereeuwigd zijn
in de zeventig jaar, dat de prentbriefkaart nu
bestaat: een karakteristiek lantaarntje, dat op
een kaart van 1930 nog aan een gevel prijkt,
blijkt er op een kaart van 1932 niet meer te
zijn en een huis met twee verdiepingen op een
kaart van 1920 vertoont zich met drie verdie
pingen op een kaart, die drie jaar later ver
schijnt.
En al mag dit allemaal weinig belangrijk lijken,
het verdwijnen van die ene straatlantaarn en
de verbouwing van dat ene winkelpand, al die
reeksen van prentbriefkaarten geven metelkaar
toch een buitengewoon interessant beeld van
de zich langzaam en geleidelijk voltrekkende
modernisering van de stad.
Het bestaan van de balsteentjes in het plavei
sel van de Leeuwarder straten, de schilderach
tige uniformen van de politie-agenten uit de
eerste jaren van deze eeuw, de primitieve ge
motoriseerde vervoermiddelen uit diezelfde
tijd, verscheidene Leeuwarder stadstypen, wier
namen nog voortleven in de sterke verhalen
uit de goeie ouwe tijd, het vernieuwen van de
bruggen in de stad, de groei van de bomen in
de parken en plantsoenen, de eerste vliegtui
gen boven de stad, vroegere kermissen op het