iStadcje noten Een opvallende figuur DIE WE ALLEN KENNEN ISankbewaarder Een aardig „spantsje' Van stadgenoot Jan Buursma mag men zeggen wat men wil, maar stellig niet, dat hij tot de kleinsten hoort. Hij is een zeer opvallende figuur in de stad en het gevoelige oog van de camera zag hem zelfs hoog uittorenen boven de huizen van de Nieuwestad, maar zo gek is het nou ook weer niet: onze fo tograaf lag op de knieën, toen hij de hierbij afgedrukte foto maakte. De heer Buursma werkt al een jaar of tien als rijwielbewaarder voor de Leeuwarder Werk Gemeenschap een functie, die hij moest aan vaarden, toen hij door voortduren de ziekten gedwongen was zijn beroep als schilder vaarwel te zeggen. Al die tien jaar heeft hij op de Nieuwestad gestaan, 's mor gens ter hoogte van de winkel van C. A., 's middags tegenover het pand van de Hema. Dat buitenleven bevalt hem goed, al heeft het in de letterlijke en fi guurlijke zin van het woord z'n schaduwzijden: vooral in de win termaanden, wanneer het zonnetje verstek laat gaan, valt het niet mee op zo'n kille standplaats een goed humeur te bewaren. Als geen ander is de heer Buur sma in staat de steeds toenemende verkeersdrukte op de Nieuwestad te volgen en hij heeft daar zo z'n mening over. Het invoeren van een parkeerverbod voor de drukke zijde vond hij een uitstekende maatregel, die voor het vlot lopen van het verkeer aan deze kant zeei gunstig werkt. En wat het even tuele dempen van de stadsgrach ten betreft tja, dat is ook voor de heer Buursma geen eenvoudige zaak. Het dempen van de gracht op de Nieuwestad bijvoorbeeld zou heel wat verkeers- en parkeerproble men wegnemen, maar meent de heer Buursma het stadsbeeld zou er bepaald veel lelijker door worden. „De straat wordt dan, ten opzichte van de huizen veel te breed en het mooie gaat weg. Maar wel moet er wat gebeuren aan het doorstromen van het wa ter in de gracht, want dat is ge woon verschrikkelijk; tenminste bij slecht weer. Ik heb het wel mee gemaakt, dat hier mensen uit hun auto stapten en direct moesten overgeven, toen ze dit grachtwater roken. Welnu, aan het probleem van dat doorstromen wordt gewerkt, voor het verdwijnen van het moois van de Nieuwestad hoeven we voorlo pig niet bang te zijn met een ge meentebestuur en een gemeente raad, die niets voelen voor het dichtgooien van de Leeuwarder grachten. Een geüniformeerde en gewapen de Leeuwarder, die niets te maken heeft met de politie of een derge lijke overheidsinstelling, is de heer D. de Boer, de portier van de Ne- derlandsche Bank. De heer De Boer, een indrukwek kende figuur in z'n donkere uni form met zilveren ambtsketen en (gevulde) revolvertas, heeft tot taak ongewenste individuën uit het bankgebouw te weren, waar toe hij zich iedere morgen voor het pand aan de Willemskade pos teert. Lieden met kwade bedoelin gen kunnen dan op zijn aanwezig heid rekenen. Overigens strekt zijn bevoegdheid tot optreden zich alleen tot het bankgebouw uit: met verkeerszon- daars heeft de heer De Boer, zoals sommigen ten onrechte menen, niets te maken en wie er behoefte aan heeft op de Willemskade, vlak voor het gebouw van de bank een robbertje te gaan vechten, kan, wat de heer De Boer betreft, zijn gang wel gaan. Vóór de Nederlandsche Bank ver huisde naar dit pand aan de Wil lemskade, stond de portier bij het gebouw aan de Tweebaksmarkt op z'n post; in 1954 voor het eerst. Daarvoor hadden anderen al de zelfde functie vervuld, want het instituut van de gewapende bank- bewaker is al oud: de zware zil veren penning aan de ambtsketen moet wel honderd jaar zijn, vol gens de heer De Boer. In de middaguren, wanneer de bank gesloten is en het geen zin heeft de hal te bewaken, heeft de heer De Boer ander werk. Dan doet hij in burger, en dus zonder z'n uniform en revolvertas, kan toorwerk in de bank. Op de Nieuweburen poseerden twee bekende stadgenoten voor de fotograaf: de heer Jan van der Henne en z'n pony Piet. Al tien jaar zijn ze bij elkaar en er zullen weinig Leeuwarders zijn, die dit aardige „spantsje" nog nooit heb ben gezien. De heer Van der Hen ne komt namelijk met z'n petro leum, zeep en andere nuttige huis houdelijke zaken door de hele stad, de ene dag in deze hoek, de andere dag in die. Maar lang zullen we die twee waarschijnlijk niet meer op pad kunnen zien, want de baas begint sterk te denken aan een wat mo dernere wijze van vervoer. Wat er dan met die goeie pony Piet moet gebeuren is nog niet bekend. Hij hoort, met een stuk of drie soort genoten en wat grotere broers, tot de laatste mohikanen in de stad: nog een jaar of wat en er zijn he lemaal geen paarden meer in Leeu warden. i X

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 9