Fa. D. MMERS ZOOS Romantische straatlantaarns op kaarten van de Nieuweburen VERHUIZINGEN TRANSPORTEN uil GROOTMOEDERS ansichtenalbum LRu,irn een LEEUWARDEN, EMMAKADE Z.Z. 62 TEL. 0 5100-24595, b.g.g. 25765 9 .RJOLMBSiZii. HXfNCEH iard«Wö©< Al eens eerder hebben we het in deze praat jes over de kaarten uit oma's ansichtenal bum gehad over de geringe animo, die er vroeger bestond om bepaalde straten op de prentbriefkaart te vereeuwigen. Daardoor is het nu onmogelijk van alle stra ten in de binnenstad kaarten te reproduce ren in deze rubriek; eenvoudig, omdat ze niet bestaan, of, omdat ze uiterst zeldzaam zijn en (nog steeds) ontbreken in grootmoe ders ansichtenalbum. Tot die zelden geportretteerde straten beho ren, om voor de vuist weg maar eens wat te noemen, de Bollemanssteeg, de Bagijne- straat, de Beyerstraat, de Grote en de Kleine Hoogstraat, de Pijlsteeg en alle stra- te, die uitkomen op de Put. Ook valt het niet mee van de stokoude kaar ten van de Nieuweburen een dikke stapel te maken, maar deze straat ontbreekt toch niet geheel in de collectie's van de prent briefkaartenverzamelaars. Zelfs zijn er uit de jaren rond de eeuwwisseling enkele heel mooie kaarten van deze straat bewaard ge bleven en twee ervan drukken we hierbij nog eens even voor U af. Op beide kaarten is de vroegere romantiek van de straatlantaarn treffend vastgelegd en nu er juist in de gemeenteraad het een en ander te doen is geweest over het ver dwijnen van een dergelijke oude lantaarn (die van het Oranje Bierhuis namelijk op de hoek van het Heerenwaltje en het Raad huisplein) is het misschien aardig er even extra aandacht aan te schenken. De ene kaart, met de volksoploop aan het begin van de Nieuweburen bij de Dubbele Pijp, is een uitgave van Dijkstra's Boekhan del en dateert uit de tijd voor 1905, de andere, van het eind van de Nieuweburen bij het Schoenmakersperk, is indertijd op de markt gebracht door de Firma W. Eekhoff en Zoon en dateert uit omstreeks 1910. Zowel op de ene als op de andere kaart kunnen we de prachtige oude gaslantaarns zien, die in later jaren op één enkele uitzon dering na alle het veld hebben moeten rui men voor de minder schilderachtige straat lantaarns van de electische straatverlich ting. Die enige uitzondering wordt gevormd door de lantaarn in het plantsoentje van het Bos- huizer Gasthuis in de schaduw van de Gro te Kerk, die alle tijden glorieus heeft door staan, terwijl de lantaarn van het Oranje Bierhuis nog een van de weinige overblijver tjes is van de eerste electrische straatlan taarns in de stad, want ook die zijn intussen halve eeuw ervaring op de meeste plaaten alweer vervangen door de effectieve, maar allerminst sfeer volle verlichting van de modernste tijd. De Nieuweburen is in de loop van de vijftig, zestig jaar na het uitkomen van deze beide prentbriefkaarten, niet alleen die pittoreske straatlantaarns kwijtgeraakt, maar ook de hoge bomen, die ons eertijds nog herinner den aan het landelijke karakter van deze buurt in een nog vroegere tijd. Want tot 1865 stroomde hier het water van de eerste verdedigingsgracht en na het dem pen van die vaart bleven de bomen, die toen op de wallen stonden, staan, zoals ze ook op de Eewal mochten blijven staan, toen daar in 1884 de Ee werd gedempt. Wie een loep legt op de kaart van Dijk stra's Boekhandel, zal ontdekken, dat het eerste pand rechts in die goeie ouwe tijd een kapperszaak was. „Salon voor haarsnij den en scheren" staat er op een fors bord tegen de gevelwand en de ouderen onder ons weten wellicht nog, dat de barbier, die hier woonde, Johan David Okel, niet alleen de haren sneed, maar ook jenever tapte, wat toen immers gebruikelijk was. Later is dit kapperszaakje tegen de grond gegaan; de „wolkenkrabber", waarin de heer Talamini met z'n ijswaren zit, kwam Bergplaats voor meubelen Verpakken en verzenden naar alle werelddelen ervoor in de plaats. De buurvrouw van de heer Okel was, toen deze foto werd ge maakt, de tailleuse Betje Grootkelk, tussen haar huis en dat van de eveneens onge huwde Meintje Beucker Andreae stond het pand van Nicolaas Theodoras Haverschmidt, die wijnhandelaar was. Minder vermogende stadgenoten woonden er toen aan het andere eind van de Nieuwe buren, waar de fotograaf de huisjes kiekte van de weduwe van de arbeider Ype Stek, die er na de dood van haar man in 1900 met niet minder dan tien kinderen achterbleef, van de petroleumventer Bartele Rijpstra. van Roosje Dwinger, die koopvrouw was, van de schilder Anton van Schagen, van de blauwverver Heinse Hopman en van Johan Andries Wagenaar, die het eerzame beroep uitoefende van fitter aan de gasfabriek. Ook bij het maken van die foto, stelden, zoals we kunnen zien, heel wat stadgenoten zich met nieuwsgierige blikken op voor het kiekkastje van de fotograaf; een van die knaapjes is er voor het gemak zelfs maar bij gaan liggen. Wat dacht U, zou dat jochie nog leven nu? Misschien loopt ie net wel bij U door de straat wie zal het zeggen? FENNO L. SCHOUSTRA.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 9