^Stadgenoten
ANTIEK
is altijd
een slechte klant
van de dokter
geweest
DSE WE ALLEN KENNEN
Wie de rijzige en slanke figuur
van de heer Willem Dijkstra in de
stad ontwaart, zal kwalijk kunnen
geloven, dat deze heer al over de
tachtig is. Toch is dat zo: op de
vijfde augustus van dit jaar, an
derhalve maand geleden dus, be
reikte Willem Dijkstra de respec
tabele leeftijd van eenentachtig
jaar en wanneer het waar is, wat
hij beweert, dan heeft hij in heel
dat lange leven ,,nog gien twee
drankjes fan 'e dokter had!''
Dat leven kan zonder meer bewo
gen worden genoemd en de oude
re stadgenoten onder ons zullen
weten wat we bedoelen, wanneer
we zeggen, dat Willem het niet
altijd even gemakkelijk heeft ge
had. Jarenlang heeft hij in het on
geregelde vak van de ongeregelde
handel z'n kost verdiend en net zo
min als nu, wierp het kopen en
verkopen van afgedankte stoelen
en tafeltjes in de moeilijke jaren
voor de oorlog vette winsten af, al
was het toen met het handelen
nog wel wat beter gesteld, want
„teugeswoodich is 't met het on
geregeld niks meer weedich" deelt
Dijkstra desgevraagd mee.
Ook op de Leeuwarder veemarkt
heeft Willem Dijkstra „as koeie-
driever" in zekere zin naam ge
maakt en sterke stukken over z'n
belevenissen met het rundvee le
ven nóg steeds voort in de bomen,
die er opgezet worden, wanneer
echte ouwe Liwadders in de fami
liekring of aan de stamtafel ver
enigd zijn.
Overigens leek het er in z'n vroe
ge jeugd niet veel op, dat Willem
Dijkstra als landrot door het leven
zou gaan, want al voor z'n twin
tigste scheepte hij zich als marine
man in op de Tromp en voer met
een schipvol toffe kameraden naar
Nederlands Indië en maakte daar
de expeditie naar Lombok mee.
Dat is meer dan zestig jaar gele
den nu, maar de heer Dijkstra her
innert zich die affaire nog als de
dag van gisteren en hij gebruikt
dan ook de tegenwoordige tijd,
wanneer hij er van verhaalt: „die
kerels daar kanne niet skiete, want
as ze skiete doene ze de ogen
dicht. Mar veul minder is 't, wan
neer ze met de klewanq op je af-
komme, want ze binne so vlug as
water ja verrekte vlug ma'k
wel segge: so sien je ze en so bin
ne ze weer fut!"
Vier jaar bleef hij daar onder de
tropenzon, maar bij de marine
hield hij het nog langer uit. Hij
maakte elf dienstjaren vol en het
is die tijd, die hem nu, een men
senleeftijd later, nog steeds bezig
houdt. Als lid van de Bond voor
GepasporteerdMarinepersoneel be
neden de rang van Officier (opge
richt 28 maart 1926) verbeidt Wil
lem Dijkstra nog vurig het tot dus
ver uitgebleven Staatspensioen en
hij zou daar nog graag zelf actief
voor willen strijden, wanneer deze
Bond daar geen bezwaar tegen had.
„Ik wil wel een request indiene
bij de Koningin, mar dat mag niet
fan 'e Bond, want dan stoot ik de
Bond achteruut. Mar de Koningin
zelf hèt al toestemd in 't pensioen,
alleen de Kamer wil er nog niet
an. Die wacht seker liever tot we
allemaal sturven binne, want we
binne nou nog mar met sien tach
tigen en die sitte oek allemaal om
de tachtig jaar heen. De mannen
van zestig jaar hewwe het al, mar
an óns denke ze bliekbaar niet. En
dat terwiel ze de centen weggooie
met dat gevlieg naar de maan!"
De hoop, dat dit pensioen toch nog
eens zal komen houdt de heer
Dijkstra levendig en dit is mis
schien maar goed ook, want sinds
twee jaar, na het overlijden van
zijn vrouw, is de heer Dijkstra ge
heel alleen alleen in z'n kraak
zindelijke huisje aan de Willem
Loréstraat, waar hij dus zelf z n
huishoudinkje bereddert. Bijzon
der vakkundig overigens, want
„wat skoanigheid betreft, komt er
niet een van 'e wieven hier uut 'e
buurt an toe!"
Wie het oude bemint kan tegen
woordig wél in Leeuwarden te
recht, want er kwamen de laatste
tijd nogal wat antiekwinkeltjes bij:
kleine en knusse zaakjes, waarin
de pronkstukjes uit een ver ver
leden tijd wachten op kopers, die
ze nog méér zullen bewonderen,
dan de vroegere eigenaars ooit
hebben gedaan.
Een van die „antiquairs" is de
heer L. Beuneker uit de Bolleman-
steeg. Als Drent naar Leeuwarden
gekomen hield hij zich jarenlang
met de handel in ongeregeld op,
maar de nog voortdurend groeien
de vraag naar alles wat antiek is,
deed hem besluiten z'n winkeltje
een ander cachet te geven.
Dat heeft de laatste tijd dan ook
een hele gedaanteverwisseling on
dergaan en wie er zowel op de
beneden- als op de bovenverdie
ping een kijkje neemt zal versteld
staan van de omvang van de col
lectie oude spullen, die zo de han
delaar passeert.
„En gegarandeerd oud hoor", zegt
de heer Beuneker, wanneer u
mocht twijfelen aan de leeftijd van
sommige attributen, want heus niet
alles is (g)oud, wat er tegenwoor
dig in de antiekhandel blinkt.