ADJE LAMMERTS
VEROVERT HET GEHATE
BLOKHUIS
BABBELTJES OP DE BRUG
VEROVERING VAN HET BLOKHUIS
11
door
FENNO L. SCHOUSTRA
In zijn beschrijving van een wandeling door
Leeuwarden in het midden van de zestiende
eeuw heeft stadsarchivaris Wopke Eek-
hoff, behalve van de Waags- of Tontjebrug,
de Korfmakersbrug, de Duco Martenapijp,
de Brolbrug, de Cammingha- of Heer van
Amelandsbrug, de Dubbelebrug en de Pape-
brug, waarover we het een vorige maal al
even hebben gehad, van nog meer bruggen
in de stad gewag gemaakt.
Zo sprak hij over de bruggen, die de beide
zijden van de Nieuweburen met elkaar ver
bonden, over de bruggen van de Oudegracht
en over de bruggetjes, die in die vroege tijd
het stadsbeeld verlevendigden in de buurt
van het Blokhuis, waar nu de gevangenis
staat.
Over het water van de Nieuweburen lagen
toen twee bruggen en wel in het stuk tus
sen de Voorstreek en de Monnikemuurstraat.
Tussen deze Monnikemuurstraat en de Op
gang, die nu Vijzelstraat heet, lag de Pot-
tebakkersbrug, genoemd uiteraard naar een
pottenbakkerij, die hier heeft gestaan, en
waarvan de herinnering nog steeds bewaard
gebleven is in de naam Potbakkersplaats en
pal tegenover de Breedstraat lag de Sparre-
boomsbrug, die z'n naam dankte aan een
gevelsteen met een sparreboom in een huis
op ae hoek van de Breedstraat en de Nieu
weburen.
De Heerengracht, die, zoals we al eerder
hebben gezien, van de Nieuwestad via de
(huidige) Bagijnesteeg en de (huidige) Sint
Anthonystraat in de richting van het water
van de Nieuweburen liep, stroomde op het
kruispunt van de Sint Anthonystraat en de
Grote Kerkstraat onder de Gasthuisbrug
door en bereikte op de hoek van de Bagij
nesteeg en de Bagijnestraat de Bagijnebrug.
Verder noemde Eekhoff de Keimpemabrug,
die de verbinding vormde van de Oude Oos
terstraat met de Peperstraat en die later
Paardepijp ging heten naar de paarden van
het Uniahuis, die over deze brug trokken om
het „Oud Hyngstewad" te bereiken.
Tenslotte vonden de Leeuwarders van die da
gen op het Blokhuisplein de Blokhuisbrug,
die later ook al veranderd werd in een pijp
en toen de naam Rhalapijp kreeg, dank zij
de raadsheer Johannes Rhala, die in het An-
dringahuis woonde, op een steenworp afstand
van deze brug.
Het was dit Andringahuis, dat een belang
rijke rol speelde bij de verovering in 1580
en de daarop volgende vernieling door de
burgers van de stad van het Blokhuis, dat
als een ondraaglijke dwang werd gevoeld,
toen er na de Unie van Utrecht geleidelijk
meer vrijheid kwam.
Op deze oude stadsplattegrond van Leeuwarden ziet men het Blokhuis
rechts onderaan. De kaart, waarvan de maker onbekend is, moet uit
het midden van de zestiende eeuw dateren en zal waarschijnlijk wel
nagetekend zijn van een oudere plattegrond. De maker kan moeilijk
een Leeuwarder zijn gewieest, want hij heeft de Oldehove niet afge
beeld en dat zou men ook een inwoner van deze stad in de zestiende
eeuw moeilijk hebben kunnen vergeven.
Dit is Adje Lamm erts, de geslepen
burgemeester-graanhandelaardie het
Blokhuis veroverde. Nu, vier eeuwen
later, hangt z'n portret nog in het
Fries Museum.
De kans het Blokhuis te bezetten vormde
in die dagen hét onderwerp van gesprek en
op de laatste januaridag van dat jaar maak
ten Douwe Sixma, burgemeester van Fra-
neker en Jelle Sybes en Adje Lammerts,
burgemeesters van Leeuwarden, een schrif
telijke overeenkomst, waarin ze elkaar hulp
en bijstand beloofden om Leeuwarden zo snel
mogelijk van het Blokhuis of „Tyrannen-
nest" te bevrijden.
Zeer in het geheim werd nu direct gepoogd
de belangrijkste hoofdmannen van de bezet
ting van het Blokhuis de zijde van de bur
gers te doen kiezen, terwijl de Leeuwarders
zich tevens verzekerden van de hulp van de
kapiteins Jan van Vervou, Jan Bonga en
Oene van Grovestins, die met hun benden
buiten de stad lagen bij het Vliet.
Verder werd er op het Andringahuis, dat
het voorplein van de sterkte met de
stad verbond, een wacht gelegd om te ver
hinderen, dat het kasteel langs deze weg uit
de stad hulp zou worden verleend.
Met een list trachtte men nu in het Blok
huis vaste voet te krijgen. De hopman Fox
Selsma begaf zich daartoe voor het ochtend
gloren naar het kasteel met het merkwaar
dige verhaal om met enkele bekenden van
de bezetting goede sier te willen maken. Een
helper, de onverschrokken soldaat Hendrik
Kleinzorg, zou, zodra ze binnen waren, de
poortwachter neerschieten, op welk gerucht
de bezetting van het Andringahuis zou uit
rukken om Fox Selsma te hulp te komen.
Dat schot echter mislukte, de wachter riep
de bezetting in het geweer en Selsma en
Kleinzorg moesten maken, dat ze wegkwa
men. Een tweede list had daarna wél succes:
toen burgemeester Adje Lammerts het volk
van de stad wijsmaakte, dat de bezetting
van het Blokhuis zich aanzienlijk versterkt
had en op het punt stond de stad te plun
deren, ontstaken de verontwaardigde bur
gers in vuur en vlam en trokken, samen
met de benden van het Vliet, op naar het
kasteel, drongen er nu vlot in door en rust
ten niet, voor ze het geheel ontmanteld had
den.