Nieuwe bolwerken zullen de stadsverdediging versterken BABBELTJES OP DE BRUG 5 SiEt&a (Kï«ot« I life v*« frtuexi t'i>\ uttM m door FENNO L. SCHOUSTRA Op woensdag 7 november gaven bet Frysk Or kest en het toonkunstkoor Concordia in de Beurs een uitvoering van Orit's „Carmina Bu- rana" Toen Leeuwarden na de verovering en het ver nielen van het Blokhuis eindelijk bevrijd was van deze „dwang" der overheersing" deed zich de behoefte sterk gevoelen de stadsvesten zelf te versterken tegen mogelijke vijandelijke aan vallen van buiten af aanvallen, die zeker verwacht konden worden, nu de Prins van Par ma met nieuwe Spaanse troepen naar Neder land was gekomen. Al eerder en wel een jaar of acht voor de ver overing van het Blokhuis, was de dwinger bui ten de Lieve Vrouwenpoort, die tot dat moment cirkelvormig was, aangepast aan de eisen van de moderne vestingbouwkunde en veranderd in een ravelijn met de vorm van een gelijk zijdige driehoek. Nu echter achtte men het noodzakelijk de hele wal om de stad te verhogen en verder te ver sterken met nieuwe dwingers of bolwerken. Dat zou uiteraard heel wat uitgaven vergen, maar de Friese steden kregen het van de Stad houder en de Staten gedaan, dat het geld, dat tot dusver aan het onderhoud en het verster ken van de blokhuizen in Leeuwarden, Harlin- gen en Staveren was besteed, voortaan bestemd zou worden voor het versterken van de steden, zodat ook de bevolking van het platteland er voor een rovende en plunderende vijand veilig zou zijn. Ook uit andere bronnen vloeide er geld naar Frieslands hoofdstad voor het versterken van haar fortificaties en in 1581 kreeg de krijgs- bouwkundige ingenieur Meester Joost Mattheus de opdracht de verdedigingswerken van Leeu warden te vernieuwen, te verbeteren en aan zienlijk uit te breiden. Eerst verhoogde en verbreedde hij de wallen en herstelde hij de poorten en borstweringen, daarna pakte hij de nieuwe werken aan, waar mee de vesten moesten worden versterkt. Ter vervanging van de kleine en onbeduidende ronde schansen werden er bij de Hoeksterpoort en bij de Wirdumerpoort grote, driehoekige ra velijnen aangelegd, waartoe de stadsgracht met een scherpe hoek landinwaarts gegraven en tot voorbij de poorten verder doorgetrokken werd. Verder werden er nog twee nieuwe dwingers aangelegd en wel de Noorderdwinger, die werd opgeworpen op de plaats, waar nu in de Prinsentuin het Kunstcentrum is en de Ooster- of Amelandsdwinger, waarop nu de kazerne staat. De kosten, die deze noodzakelijke werkzaam heden met zich meebrachten logen er niet om en bedroegen meer dan zesduizend gulden voor iedere dwinger een hoog bedrag in die tijd. Maar dat moesten de Leeuwarders er maar voor over hebben, want zonder deze bescher mende grachtengordel om de stad heen konden ze zich nimmer veilig voelen. Dat waren ze trouwens tóch nog niet en voor er een halve eeuw verstreek, zag men zich voor de taak gesteld de vestingwerken nog maals belangrijk uit te breiden en te verster ken. Maar dat wordt weer een verhaal op zich zelf, een verhaal dus voor een volgende maal. Voor men aan die nieuwe uitbreidingswerk zaamheden begon, liep de stadsgracht dus nog in een rechte lijn van de hoek bij de Oldehove naar de nieuwe Noorderdwinger, vandaar in een vrijwel rechte lijn naar de Hoeksterdwin- ger en dan verder langs het huidige Hoekster- pad naar de Ooster- of Amelandsdwinger. Vandaar strekte de gracht zich lineaalrecht uit tot de hoek van het ontmantelde Blokhuis en liep, alleen onderbroken door de Wirdumer- poortsdwinger, in een vrijwel rechte lijn verder over het huidige Wilhelminaplein naar het Schavernek, waar ze een scherpe bocht maakte en via de nieuwe Lieve Vrouwenpoortsdwinger in de richting van de Oldehove liep. Op een plattegrond van de landmeter Joannes Sems, die van 1603 dateert, is de loop van de gracht in die dagen heel mooi te zien. En wan neer u het patroon van die gracht goed be kijkt, zal het u opvallen, dat het merkwaardi gerwijs volkomen overeenstemt met het patroon van het stelsel van brede verkeerswegen, waarmee men in de nabije toekomst de binnen stad van Leeuwarden wil saneren!

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 5