Nieuw/ verdedigingsplan
u/erd slechts
voor een deel
voltooid
BABBELTJES OP DE BRUG
9
door
FENNO L. SCHOUSTRA
Een zeer curieuze plattegrond van Leeuwarden, zoals Leeu
warden nooit is geweest! In 1622 bracht de Harlinger teke
naar Pieter Feddes de stad op deze wijze in beeld: compleet
met alle bolwerken en ravelijnen, zoals die in het verdedi
gingsplan van Willem Lodewijk waren geprojecteerd. Maar
aan het aanleggen van de vestingwerken tussen Amelands
dwinger en Wirdumerpoort is men nooit toegekomen, zoals
we kunnen lezen in dit verhaal.
werd daarbij een lange houten brug over de
nieuw gegraven gracht gelegd.
In 1621, het jaar, waarin het Bestand eindigde,
werd het bastion aan de noordzijde van de
stad geheel weggegraven en werden er ter
weerszijden daarvan twee nieuwe bolwerken
opgeworpen: het ene bij het huidige Kunst
centrum, het andere bij het huidige gebouw van
Openbare Werken.
Bij het aanleggen van dit laatste bolwerk, de
Jacobijnerdwinger, kregen de vestingbouwers
met lelijke tegenslagen te kampen, want toen
de dwinger al geheel was opgeworpen, gleed
een deel van de grond weg in de gracht, zodat
de stoere gravers toen weer opnieuw konden
beginnen.
Vlotter verliepen de werkzaamheden aan de
zuidkant van de stad, waar tussen de Wirdu
merpoort en het Verlaat de nieuw geprojec
teerde, sterk kronkelende gracht werd gegra
ven en waar de Verlaatsdwinger en de Zui
derdwinger werden aangelegd; een omvang
rijk werk, dat in het begin van 1623 kon worden
voltooid.
In datzelfde jaar werden de Lieve Vrouwen
poort en het daarbijbehorende Wachthuis nog
geheel vernieuwd, waarbij dit bouwwerk met
een spits torentje bijzonder werd verfraaid.
Daarmee was evenwel het hele versterkings
plan nog niet voltooid, want men was nog niet
toegekomen aan het opwerpen van de nieuwe
bolwerken bij het Blokhuis en de Tuinster-
waterpoort en aan het aanleggen van het nieu
we ravelijn tussen het Blokhuis en de Wirdu
merpoort: dit zouden voor altijd schone plan
nen blijven.
Wel werden in de periode tussen 1625 en 1631
de Hoekster- en de Wirdumerwaterpoorten nog
vernieuwd en versterkt, maar de nieuwe bol
werken kwamen er niet, zodat de stadsgracht,
die nu overal sterke kronkels vertoonde, aan
de oostkant van de stad de oude, lineaalrechte
vorm behield.
Waarom het versterkingsplan niet geheel werd
voltooid, zal wel voor eeuwig een raadsel blij
ven: de bewaard gebleven resolutieboeken van
de Magistraat beantwoorden deze vraag niet.
Wellicht echter begonnen de Leeuwarders de
noodzaak van een verdere versterking steeds
minder te voelen, toen de oorlog tot op een zo
grote afstand van de stadsgrenzen verwijderd
bleef.
Zo zagen de
poorten eruit, die
eens onze stad
tegen mogelijke
vijanden moesten
beschermen.
Dit is de
Wirdumerpoort,
die gestaan heelt
aan het eind van
de Wirdumerdijk
tussen de Reiger
straat en het
Ruiter skwar tier.
Met nieuw krijgsgewoel en nieuwe schermut
selingen met de vijand in het vooruitzicht span
den de Nederlandse steden alle krachten in om
zich te versterken, toen het Twaalfjarig Be
stand met Spanje tijdelijk rust bracht in het
land.
Ook het stadsbestuur van Leeuwarden voelde
toen de noodzaak de stad opnieuw te verster
ken en al in 1610, een jaar dus na het sluiten
van het Bestand, staken de Leeuwarders de
handen uit de mouwen om de stad voor de on
zekere toekomst in een staat van verdediging
te brengen.
Eerst werd de Hoeksterpoort aan het eind van
de Voorstreek opnieuw overwulfd en van twee
torens voorzien en daarna begon men met het
bouwen van twee soortgelijke torens bij de
Lieve Vrouwen- of Oldehoofsterpoort.
Nadat ook nog de Wirdumerpoort aanzienlijk
was versterkt, begon men echter te twijfelen
aan de juistheid van het voorgestelde verster-,
kingsplan. Zou men er zo mee doorgaan of
moest eerst Stadhouder Graaf Willem Lodewijk
als erkend vestingbouwkundige om advies
worden gevraagd?
Tenslotte tot dit laatste besloten, kreeg de ste
delijke regering in 1618 een nieuw versterkings
plan in handen, dat uitgevoerd, zoals het op
tafel lag de stad een geheel ander aanzien
zou geven.
Volgens dit ontwerp immers zou er een nieuwe
gracht gegraven moeten worden tussen de Wir
dumerpoort en het Verlaat (aan het eind van
de huidige Willemskade) en zouden er, ter be
veiliging van de oostkant van de stad, nieuwe
bolwerken moeten komen ten zuiden van de
Tuinster Waterpoort bij het Droevendal en bij
het Blokhuis.
Verder zou er nog een ravelijn aangelegd moe
ten worden tussen het Blokhuis en de Wirdu
merpoort en voorzag het plan in het vergroten
en het verhogen van de drie bestaande rave
lijnen voor de poorten, in het aanleggen van
drie enorme dwingers aan de noordkant van de
stad en in het verbreden en het uitdiepen van
de hele verdedigingsgracht om de stad heen.
In het voorjaar van 1619 sloeg men voor dit
omvangrijke werk de hand aan de spa en be
gonnen werd met het opwerpen van een nieuw
bolwerk bij de Oldehove en het verbreden van
de gracht.
Het vergroten van het ravelijn voor de Lieve
Vrouwenpoort volgde nog in hetzelfde jaar: er